Spreektekst Wijziging Verordening Ruimte Kaartaanpassingen

Voorzitter, in het voorliggende voorstel voor wijziging van de Verordening Ruimte zit een tegenstrijdigheid. Dit college toont in haar afwegingen een zekere mate van willekeur in de omgang met de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) bij de beoordeling van de verzoeken tot kaartaanpassingen. In het ene geval is dit ruimtelijk natuurbeleid bijna heilig en onaantastbaar, in het andere geval mag er mee gemarchandeerd worden, als het dit college toevallig goed uitkomt.

Concreet betreft het in het eerste geval de afwijzing van het verzoek van het buurtschap de Noenes in Haaren: hier kan volgens GS geen permanente bewoning voor eigenaren mogelijk worden gemaakt louter vanwege een naastgelegen EHS-gebied. Voor de duidelijkheid, het buurtschap zelf is geen EHS-gebied en het is er ook niet door ‘omsloten’. Terwijl de zogenaamde ‘planologische schaduwwerking’ van de EHS al in de vorige bestuursperiode is afgeschaft, wordt deze hier de facto wel door het college toegepast. Ondertussen hebben we in het afgelopen jaar kunnen zien dat in het buitengebied wel met het grootste gemak overal asielopvanglocaties mogelijk konden worden gemaakt, ook als het pal tegen EHS gebied aanlag, zoals in Budel. De PVV-fractie roept GS dan ook op om van deze afwijzing af te zien en dient hiertoe een amendement in.

Voorzitter, dan is er het geval waarin GS de aantasting van de EHS geen enkel probleem vindt, omdat het hen toevallig goed uitkomt. Dit betreft de kaartaanpassing voor het windpark Kabeljauwbeek bij Ossendrecht. De Raad van State wees de plannen voor dit windpark af vanwege strijdigheid met de Wet ruimtelijke ordening, dit kon niet middels een pro-actieve aanwijzing. Door het nu met een wijziging van de Verordening Ruimte alsnog mogelijk te maken laat GS de windmaffia door een soort bestuurlijke lus kruipen, terwijl de bevolking van Ossendrecht het nakijken heeft. In het bestemmingsplan is te lezen dat een deel van het plangebied nota bene in de EHS valt en dat de provincie hier wél heeft ingestemd, nadat er een overeenkomst is gesloten over ‘compensatie’. Kan GS nader toelichten wat deze compensatie inhoudt? Verder ten aanzien van de in de VR verplichte kwaliteitsverbetering van het landschap, ik citeer: “Het plangebied waarop deze planherziening betrekking heeft, bevat onvoldoende fysieke ruimte om op een zinvolle wijze invulling te geven aan de vereiste landschappelijke compensatie.” De provincie heeft blijkbaar ingestemd met een alternatief ‘landschapsproject’ na een financiële bijdrage van Eneco. Daarnaast ontloopt Eneco de verplichte MER-procedure vanaf 15 MW door een maximaal piekvermogen van 14,99 MW aan te houden. Bij de genoemde type windturbines is echter ook sprake van o.a. de REpower 3.2MM met een vermogen van 3,2 MW, bij vijf turbines komt dit dus boven de 15 MW uit.[1] Hoe zeker en handhaafbaar is dan deze bovengrens?

Door genoemde uitzonderingen in de VR buiten het zoekgebied voor windparken te creëren, maakt GS van héél Brabant potentieel één groot windpark. Welke zekerheden biedt de VR dan nog? Nu kan een windpark met turbines zo hoog als de Euromast worden gerealiseerd nabij de Brabantse Wal, een provinciaal ‘Landschap van Allure’. Hoeveel ‘allure’ blijft daar nog van over met zulke megaklimaatminaretten in het omliggende polderlandschap? Kunnen we straks wellicht ook windparken op de Brabantse Wal zelf verwachten, met zoveel willekeur? Dit college meent zo het klimaat te redden, maar is ondertussen de doodsgraver van het Brabants landschap: een landschap begraven onder kille, zwiepende zerken.

De PVV fractie dient daarom een amendement in om deze kaartaanpassing uit het voorstel te schrappen.

[1] Brief Commando Diensten Centra Ministerie Defensie, 8 oktober 2013