Overheid: vergeet de "kleine" winkelier niet!
Een veel gehoorde klacht: alle winkelstraten lijken op elkaar. Hiermee wordt vaak de hoofdwinkelstraat bedoeld, die in veel plaatsen vrijwel volledig in handen is van grote ketens. Zelfstandige winkeliers kunnen de hoge huurprijzen niet meer opbrengen en stoppen of verhuizen naar aanloopstraten of buitenwijken.
Dat hoeft niet direct erg te zijn, de consument kan kiezen uit ofwel massa-aanbod in het centrum, ofwel een mix van ketens en kleine speciaalzaken daar buiten. Het probleem op dit moment is dat ook buiten de stadscentra de kleine zelfstandige winkelier uit het straatbeeld verdwijnt.
Wat is er dan gebeurd met de kleine specialist, waar je nog geholpen wordt met grote vakkennis? Die specialist staat in Nederland vaak 50 tot 80 uur per week te werken tegen een loon dat steeds vaker onder bijstandsniveau ligt. Uit liefde voor zijn of haar vak neemt men dat vaak ook nog voor lief, maar op een gegeven moment is het geld op, de moed in de schoenen gezakt en moet de winkel dicht.
Hoe is het zo ver gekomen? Het winkellandschap en aankoopgedrag is in de afgelopen 15 jaar enorm veranderd door de komst van internet en het loslaten van de vakbekwaamheidseisen (middenstandsdiploma). Iedereen kon plotseling zonder enige kennis van zaken een winkel beginnen, medeoorzaak van het oplopen van de huren tot buitenproportionele hoogtes. Het volstrekte gebrek aan bekwaamheid had en heeft een flink oplopend aantal faillissementen en opheffingen tot gevolg.
Ook het internet zorgt voor een flinke verschuiving van aankopen in de winkel naar aankopen via internet. Een behendige ondernemer weet hier op in te spelen en extra omzet via de digitale snelweg te genereren, maar veel winkeliers hebben deze specialiteit niet in de vingers.
Inmiddels hebben we opnieuw te maken met een crisis, met – afhankelijk van de branche - stagnerende groei of zelfs flink teruglopende omzetten. De leegstand van winkelpanden neemt zorgwekkende proporties aan, verpaupering dreigt of slaat genadeloos toe, door naast de lege panden, de rommelige aanblik van ramsjwinkels. Wat verder opvalt is dat de huurprijzen niet of nauwelijks dalen, iets dat in een echt vrije markt eigenlijk niet zou moeten kunnen.
Ach ja, zullen velen zeggen, wat maakt het uit dat die kleine zelfstandige verdwijnt? Dat maakt heel veel uit! Het zijn deze zelfstandigen die voor een enorme werkgelegenheid zorgen, die de lokale sportvereniging sponsoren, die prijsjes weggeven voor de bingo in het bejaardentehuis, evenementen organiseren, het productaanbod breed en de winkelstraat afwisselend houden, vaak ook een aanspreekpunt zijn voor buurtbewoners. Een ondernemer die niet alleen maar met winstmaximalisatie bezig is, maar ook beseft dat hij of zij een sociale rol speelt in de samenleving. Bovenal is het iemand die verstand van zaken heeft en de consument echt goed voor kan lichten over zijn specialisme.
Naast het internet, de te hoge huren en de vrijgave van de vakbekwaamheidseisen is er nog een andere macht die de winkelier in veel plaatsen structureel dwars heeft gezeten: het gemeentebestuur. Invoeren van vergunninghoudersparkeerplaatsen, het steeds verder verhogen van parkeertarieven, het autootje pesten om vooral de stad niet in te kunnen komen, het aanleggen van vrijliggende fietspaden door winkelstraten, het invoeren van volstrekt overbodige en geen effect sorterende milieuzones die de vrachtkosten flink opdrijven: allemaal regelrechte aanslagen op ondernemers die het wanbeleid van de gemeente hebben te slikken als "ondernemersrisico".
Belangrijker dan de oorzaken te benoemen van de teloorgang van het zelfstandig winkelierschap is het om te kijken wat de overheid kan doen om de schade te beperken, of zelfs een impuls kan geven om de winkelgebieden weer afwisselender en aantrekkelijker te maken. Goede initiatieven moeten uitgebreid worden, het "winkeliertje pesten" moet gestopt worden.
Met name de Rijksoverheid en de Gemeente hebben instrumenten in handen om de winkelier vooruit te helpen. Vaak simpele oplossingen die weinig hoeven te kosten of zelfs budgetneutraal gerealiseerd kunnen worden. In plaats van honderden dienstreisjes en handelsmissies naar China en Turkije te maken zou het daarom verstandig zijn om ook in de winkelstraat om de hoek te kijken!
Om te beginnen de Rijksoverheid: die is al goed bezig geweest met het schrappen van enkele onzinnige heffingen, zoals die van het "Centraal Registratie Kantoor" waarvan volgens mij niemand ook maar een vermoeden heeft waar dat nuttig voor is. Ook de vergunning voor eigen vervoer – het heeft echt bestaan: een heffing voor het vervoeren van eigen spullen met eigen wagens! – is in de prullenbak verdwenen.
Dan de Kamer van Koophandel. Terwijl de telefoongidsen uitpuilen van adviesbureaus op allerlei gebied, heft de KvK voor haar adviesfunctie nog steeds zo'n 40 euro per jaar, terwijl het ongevraagd gegevens verkoopt van de ingeschreven bedrijven en voor een printje van het uittreksel een bizarre 11 euro vraagt. Die 40 euro gaat er volgend jaar af, de hoge printkosten blijven.
Voorts is er een instituut uit 1956, het Hoofd Bedrijfschap Detailhandel (HBD). Iedere winkelier is gedwongen lid van dit achterhaalde instituut dat alles uit de kast haalt om te bewijzen dat het niet overbodig zou zijn, inclusief heuse "WC-eend onderzoeken" waarin draagvlak onder de ondernemers zou zijn aangetoond. Ondernemers betalen jaarlijks vele honderden euro's voor iets waar ze niet op zitten te wachten. Mijn voorstel is dan ook om het verplichte lidmaatschap te laten vervallen. Wanneer men meent dat het HBD een groot draagvlak heeft, dan moet het een fluitje van een cent zijn om de nodige contributies van al die enthousiaste leden bij elkaar te harken!
Op belastinggebied kan een op het oog kleine wijziging een grote vooruitgang betekenen voor winkeliers die niet of nauwelijks verdienen. Door de zelfstandigenaftrek te laten vervallen en deze in te wisselen voor een BTW-vrijstelling van zo'n 2500 euro schiet het inkomen van de ondernemer in moeilijkheden met ruim 200 euro per maand omhoog. Zo profiteert hij niet pas over enkele jaren, althans bij een betere economische situatie, van de huidige aftrek die tot over 9 jaar verrekend mag worden (hetgeen natuurlijk op zichzelf al een bureaucratisch gedrocht is).
De provincie heeft afscheid genomen van het "Grote Stedenbeleid", maar heeft wel een functie waar het gaat om afstemming tussen steden en regio's. Desastreuze ontwikkelingen die ontwrichtend zijn voor hele regio's op winkelgebied moeten gestopt worden. Was er nu een 110.000 m2 grote Mall in Tilburg geweest, dan was de kans groot dat binnen no-time - buiten de Heuvelstraat om - vrijwel heel Tilburg gevuld was met lege winkelpanden en outlet- en dumpstores.
De provincie kan met gerichte campagnes de verkoop van streekproducten stimuleren. Geld blijft dan in de locale economie rondpompen, hetgeen veel beter is dan het wegvloeien van winst naar het buitenland, zoals dat bij bijvoorbeeld Kruidvat en H&M gebeurt.
Dan de gemeentes: vele hebben flink geïnvesteerd in fietsnetwerken. Prachtig natuurlijk, maar niet als daarmee parkeren bij winkels onmogelijk gemaakt wordt. De Koestraat in Tilburg is een schoolvoorbeeld van hoe een winkelstraat volledig vernield is door ondoordacht bestuur. Ook de plannen voor bijvoorbeeld het Korvelplein van toenmalig wethouder van Tilburg en nu gedeputeerde in Noord Brabant, Johan van den Hout (SP) zouden een verwoestend effect hebben gehad op de winkels verderop richting het Tilburgse centrum. Gelukkig is dit project afgeblazen.
Gemeentes kunnen ook positief werken: bijvoorbeeld door het parkeerbeleid anders in te richten. In Duitsland zie ik zelfs in grote steden dat je de eerste 20 minuten gratis kan parkeren (met een Gratis-ticket), zodat je even bij de winkelier je spullen kunt halen. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat op winkellocaties waar betaald parkeren wordt ingevoerd de winkelomzetten met zo'n 15% dalen (de winstdaling is dan nog veel groter). Door de eerste 20 minuten gratis te maken, blijft de parkeerdruk goed gereguleerd (daar is de parkeerheffing ook voor bedoeld, niet voor het vullen van begrotingsgaten) en kan de winkelier de omzetdaling beperkt houden.
Om verpaupering van winkelstraten te voorkomen is straatmanagement een goed instrument. Een straatmanager kan eigenaren van panden aanspreken op de slechte staat en in overleg met de gemeente dwang opleggen om panden op te knappen. Ook kan de straatmanager een schakel zijn tussen eigenaren van leegstaande panden, potentiële huurders, gemeente en winkeliers. In Rotterdam, Nijmegen en Tilburg zijn voorbeelden te vinden van een zeer productief straatmanagement.
De eerder genoemde milieuzone moet afgeschaft worden: het helpt de luchtkwaliteit niets of nagenoeg niets en jaagt de ondernemers, maar ook de belastingbetaler (heel veel perfect functionerende brandweerauto's moeten vervangen worden!) op enorme kosten. Vooral marktkooplieden en kermisondernemers worden massaal slachtoffer van dit politiek-correcte schandaal.
Ook de winkelier zelf moet natuurlijk er alles aan doen om winstgevend te blijven door te innoveren, zich te onderscheiden van de massa, maar ook door actief deel te nemen aan winkeliersverenigingen die vaak bedreigende plannen van de gemeente kunnen voorkomen.
Tegen de consument zou ik willen zeggen: ga wat vaker naar die kleine ondernemers met hun vakkennis en unieke assortiment als een attractief winkelgebied en een levendig centrum u aan het hart gaat. Dat ze (veel) duurder zouden zijn is een fabeltje!
Harry van den Berg (Tilburg) schrijft dit op persoonlijke titel. Hij is Statenlid voor de PVV in Noord Brabant en o.m. eigenaar van een matrassenfabriek