Spreektekst Deltaprogramma Hoge Zandgronden‏

Voorzitter,

Dit voorstel is hoofdzakelijk bedoeld om Rijksmiddelen via het provinciefonds door te sluizen naar de waterschappen. De provincie fungeert hierin slechts als doorgeefluik en stelt geen aanvullende verantwoordingseisen bovenop wat het Rijk vraagt. Hiertoe wordt een bijdrageverordening ingesteld. Volgens het voorstel scheelt dit in overheadkosten en zou het ten opzichte van een subsidieregeling zelfs een lastenverlichting zijn.

Voorzitter, als de provincie in dit kader toch slechts een doorgeefluik is, dan weet de PVV nog wel een stevige lastenverlichting: voeg de waterschapsbesturen en het provinciaal bestuur samen tot één bestuurslaag. De uitvoering van nuttige en belangrijke waterschapstaken kan zo in stand blijven en de kosten van een overbodige bestuurslaag kunnen achterwege blijven.

Met die constatering is dit voorstel een typisch product van de bestuurlijke drukte in Nederland, waar de belastingbetaler de prijs voor betaalt. Want naast de 80 procent van de 17 miljoen euro Rijksmiddelen voor de waterschappen, is ook nog 20 procent bedoeld voor zogenaamde 'nieuwkomers' in het beheer van de zoetwatervoorziening, waaronder gemeenten. Nog meer versnippering van taken en bestuurlijke drukte, getuige ook de lange lijst van partijen als ondertekenaars van de Bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden Zuid.

Onder die zogenaamde 'nieuwkomers' vallen volgens het voorstel ook milieuorganisaties. De PVV hoort graag van GS waarom milieuorganisaties ook in aanmerking komen voor deze subsidies. Ontvangt de BMF nog niet genoeg subsidie van deze provincie? Moet daar nog een schepje zuurverdiend belastinggeld bovenop? En waarom is de BMF eigenlijk medeondertekenaar van de Bestuursovereenkomst, op basis waarvan zij vervolgens zelf weer subsidie kunnen aanvragen?

Voorzitter, naast de via het provinciefonds te verstrekken Rijksmiddelen is er ook sprake van 17,2 miljoen euro provinciale cofinanciering. Bij de inzet van deze middelen stuurt de provincie wél op de uitvoering door de waterschappen en de zogenaamde 'nieuwkomers'. Kan GS aangeven hoe de verhouding tussen de middeleninzet in de praktijk vorm krijgt. Valt dit onder een aparte subsidieregeling en wat zijn de uitgangspunten voor de voorwaarden? Verder is het onduidelijk hoe de besluitvorming over deze provinciale cofinanciering tot stand is gekomen: volgens de Begroting 2016, pagina 123, zijn deze middelen via aparte PS-besluiten gealloceerd voor het Deltaprogramma Hoge Zandgronden. Niet geheel duidelijk is welke PS-besluiten. Kan GS de kaders van deze provinciale cofinanciering verduidelijken? Kan GS daarnaast ook nog verduidelijken of er een relatie is met de 34,8 miljoen bestuursakkoord-middelen uit het PMWP?

Voorzitter, volgens het voorstel en Ontwerpbesluit II heeft de begrotingswijziging betrekking op de volledige 17 miljoen euro aan Rijksmiddelen. Ontwerpbesluit I geeft echter enkel invulling aan de 13,6 miljoen euro die doorgegeven worden aan de waterschappen middels de Bijdrageverordening.

Uit het voorstel is niet duidelijk op te maken hoe de inzet van de 3,4 miljoen voor de overige doelgroepen nu precies geregeld wordt, behalve dan de enkele vermelding dat dit via een subsidieregeling bij het Provinciaal Milieu en Waterplan zal plaatsvinden. Waarom is dit niet expliciet in een ontwerpbesluit gedefinieerd?

Opmerkelijk is dat reeds op 4 februari jl. een subsidieregeling is opengesteld in dit kader. In een op 9 februari gepubliceerd bericht op de provinciale website getiteld 'Subsidie zoetwatervoorziening hoge zandgronden opengesteld' wordt expliciet aan de Rijksbijdrage uit de Bestuursovereenkomst gerefereerd. Kan GS aangegeven waarom er al een subsidieregeling is opengesteld terwijl de onderliggende begrotingswijziging nog door PS bekrachtigd moet worden?

Verder stelt dit bericht letterlijk: “Door klimaatverandering is het op de hoge zandgronden in Noord-Brabant in het voorjaar en de zomer steeds vaker te droog.” Welke concrete wetenschappelijke bewijzen heeft GS dat klimaatverandering hiervan de oorzaak is?

Voorzitter, onverminderd onze kritiekpunten op met name het klimaatsausje wat over dit Deltaprogramma gegoten is, ziet de PVV zeker het belang in van de aanpak van zoetwatervoorzieningen op de hoge zandgronden. Maar dan wel graag met een realistische en nuchtere bril bekeken. Bovendien moeten maatregelen ook echt nuttig zijn. Dus geen projecten om beken te laten “hermeanderen” die in het verleden nooit een meander gekend hebben.

Tot slot voorzitter, het is weinig zinvol om allerlei specifiek benoemde doelstellingen in een verordening op te nemen terwijl daar geen duidelijke definities of afrekenbare doelen voor bestaan, maar slechts de achterliggende gedachte zoals bleek uit onze technische vragen. Bij besteding van miljoenen aan belastinggeld – of het nu Rijksgeld is of provinciaal – mag meer rekenschap worden verwacht.