Vragen informatiebijeenkomst Brabantse Aanpak Vluchtelingen 18 april 2016

Voorzitter, in de eerste plaats een fundamentele vraag aan het politieke deel van het college.
 
Is het college niet ook van mening dat een Brabantse aanpak vluchtelingen in de eerste plaats een aanpak zou moeten zijn waarbij we net zulke strenge beveiliging aan de grens neerzetten als Brabant hier vandaag aan de poort van het provinciehuis heeft staan om de burgers en hun mening buiten de deur te houden? Dat zou echt een Brabantse aanpak zijn en die zouden wij liever zien.
 
Verder met de vragen.
 
In de inleiding van dit document zijn enkele asielknuffelende statements opgenomen, zoals: “Grote groepen vluchtelingen verlaten ontheemd en ontredderd huis en haard, ondernemen een gevaarlijke reis en zoeken een veiliger heenkomen in Europa om een nieuw bestaan op te bouwen.”
 

Waarom communiceert GS zo’n ontzettend naïef en eenzijdig statement, wetende dat asieleisers circa 8 veilige landen achter zich laten en voor een groot deel afkomstig zijn uit veilige landen als Albanië en Kosovo? Waarom spreekt GS dan nog over het zoeken van een veiliger heenkomen, terwijl het vooral gaat om het zoeken van ónze welvaart?

GS spreekt verder over een zorgelijk maatschappelijk klimaat en een gepolariseerde samenleving. Hoe zien GS en de CdK hun eigen aandeel hierin door middels dit plan asielopvang aan gemeenten te verplichten zonder de burgers hun mening te vragen en door burgers bij de bijeenkomst vanavond geen ruimte te geven voor inspraak?

In het document is ook het volgende statement opgenomen: “wordt er nog beperkt geïnvesteerd in de integratie van de ‘nieuwe Brabander’ (mensen met verblijfsstatus), die een zelfstandig bestaan als nieuwe Brabander kan bevorderen.” Van wie is het initiatief van dit statement afkomstig, CdK of GS? Wat moet concreet worden verstaan onder de ‘nieuwe Brabander’? In hoeverre moet deze nieuwe Brabander onze huidige Brabanders vervangen? Ziet GS iemand met islamitische sharia opvattingen die haaks op ónze waarden en normen staan óók als ‘nieuwe Brabander’?

Wat is de rol van de provincie hier in, nu integratie géén provinciale kerntaak is?

Verderop gaat het document nog verder in op de ‘nieuwe Brabander’:

“Brabant wil een Europese top-kennis- en innovatieregio zijn en blijven. We werken daarom aan een veerkrachtige (sociaal en economisch), veilige en stabiele samenleving in Brabant. Daar hoort het streven naar inclusie van ‘nieuwe Brabanders’ bij, alsmede het actief gebruik maken van de extra kansen die hierdoor ontstaan (o.a. voor de arbeidsmarkt). Zoals de mogelijkheden om de draagkracht voor voorzieningen (onderwijs en winkels in vergrijzende en krimpende regio’s) te vergroten. Overigens is de ondertitel van de Agenda van Brabant, ‘high tech, high touch’, bijzonder passend in dit thema.”

GS koppelt hier de ‘Brabantse Aanpak Vluchtelingen’ bewust aan de Agenda van Brabant en daarmee aan de beleidsagenda van GS en PS. Dit onderschrijft onze conclusie dat dit plan verder strekt dan alleen de rol van de CdK als Rijksheer. Waarom zijn de vragen van de PVV-fractie hierover dan geweigerd in de PS-vergadering? Waarom ontwijkt uw college democratische agendering en bespreking van dit thema?

Welke concrete onderbouwing heeft uw college voor het voornoemde Brabantse asieleisers-Wirtschaftswunder, terwijl de asielopvang jaarlijks juist miljarden kost, alleen al voor het COA 800 miljoen euro belastinggeld in het afgelopen jaar? Waarom wilt u niet inzien dat de bedreigingen van de asielinvasie vele malen groter zijn dan de door u veronderstelde kansen?

Onder het kopje ‘Aanleiding’ wordt het geven van uitvoering aan de PS-motie ‘Brabant neemt haar verantwoordelijkheid’ expliciet genoemd. Waarom wordt de motie hierin nu wél betrokken, die uitvoering geeft aan beleid namens PS, terwijl de CdK en het college weigeren over dit onderwerp te spreken in PS? Kunt u nauwkeurig aangeven op welke wijze uitvoering van deze motie verbonden is aan de ‘Brabantse aanpak vluchtelingen’?

Bij de opdracht van de CdK aan gemeenten is sprake van een aantal vereisten, waaronder een termijn van uiterlijk 15 mei voor het opstellen van een plan. Zijn deze vereisten en deze deadline direct door het kabinet opgelegd? Zo nee, door wie is dit dan wel geïnitieerd en op welke concrete gronden?

In deze opdracht wordt ook de huisvesting van statushouders betrokken. Waarom neemt de CdK dit mee in zijn plan, terwijl dit niet onder zijn directe opdracht als Rijksheer valt? Hoe is hierin de verdeling gemaakt tussen de rol van de Rijksheer en de verantwoordelijkheid van GS in haar toezichtsrol op de huisvesting van statushouders?

Bij de toelichting en onderbouwing van de kwantitatieve taakstelling van 14000 opvangplekken in Brabant medio 2016 wordt enkel naar de bijlagen bij de brief van de CdK verwezen met daarin een berekening van de uitsplitsing. Onduidelijk is of deze kwantitatieve taakstelling ook concreet door het kabinet is opgelegd in deze aantallen. Kan de CdK daar uitsluitsel over verschaffen?

Onder het kopje: <<De Brabantse aanpak: samenwerking, innovatie en ‘eigenschaligheid’>> wordt vermeld dat op de bijeenkomst van 10 maart niet alleen afspraken zijn gemaakt over de opvang van asielzoekers maar ook over de huisvesting van statushouders. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over integratie. Vindt de CdK het nog binnen zijn rol als Rijksheer onder ministeriële verantwoordelijkheid passen om ook over onderwerpen afspraken te maken die geen directe betrekking hebben op de coördinerende rol van asielopvang? Wat is de rol van GS binnen dit kader?

In dit deel wordt gesteld: “En om samen met partners óók actief te investeren in de integratie van de ‘nieuwe Brabander’ in de breedste zin des woords”. Wie worden hier concreet bedoeld met partners? Wat moet worden verstaan onder investeren, inclusief verduidelijking over budgetten en bedragen? Wat is concreet de rol en betrokkenheid van de provincie in dit kader?

Bij het onderdeel ‘De verschillende sporen’ wordt huisvesting statushouders ook meegenomen onder (Nood)opvang en AZC’s. Hoe verhoudt dit zich tot de provinciale IBT-taak?

Onder ‘Integratie, onderwijs en arbeid’ wordt ‘sociale veerkracht’ genoemd. Betekent dit ook een koppeling met het provinciale beleidskader op dit vlak? Zo ja, op welke wijze?

Worden er ook koppelingen gelegd met andere provinciale beleidsterreinen? Zo ja, wat en hoe?

Onder ‘Rollen’ is sprake van provinciale betrokkenheid bij de ondersteuningsteams. Wat is hiervan exact de bedoeling, wat is concreet de provinciale rol en hoe wordt dit georganiseerd en gefinancierd en voor welke bedragen?

Op welke wijze is de democratische controle en verantwoording over de ‘Brabantse regietafel’ (POV) georganiseerd? Op welke wijze wordt verantwoording afgelegd, wanneer en aan wie en wat wordt hiervan openbaar gemaakt?

Bij de verantwoordelijk bestuurders worden twee gedeputeerden genoemd. Betekent dit dat andere gedeputeerden – en daarmee hun portefeuilles – géén actieve rol in deze ‘Brabantse aanpak’ zullen spelen?

Op basis waarvan wordt gesteld dat de voorzitter van de Veiligheidsregio verantwoordelijk is voor de opgave en taakstelling in diens regio? Wat is hiervoor de formele grondslag, anders dan de veel beperktere afspraken over crisisnoodopvang?

Indien gemeenten niet bereid zijn om aan de met dit plan opgelegde opdracht invulling te geven, wordt dit dan gedwongen opgelegd? Zo ja met welke methoden en speelt de provincie hierin een rol?

Heeft u op enige wijze vastgesteld of in de Brabantse samenleving draagvlak bestaat voor deze ‘Brabantse aanpak vluchtelingen’? Zo ja, hoe? Hoe kunt u dit plan verantwoorden zonder ook maar enig zicht te hebben op draagvlak onder de bevolking? Bent u bereid er van af te zien indien draagvlak onder de bevolking ontbreekt?

Hoe kunt u dit plan verantwoorden tegenover de eigen Brabantse bevolking, die geen inspraak heeft, in wiens gemeenten u nu dwingt om asieleisers op te vangen en voor wie de voorzieningen juist steeds verder worden uitgekleed?

 


[1]     http://brainps.brabant.nl/actueel/dagberichten-voor-statenleden/2016/april/-/media/0B59E561D40C41B9BFF5E3EC9747DC6B.pdf