Spreektekst Evaluatie ZRK Informatievoorziening investeringsfondsen

Voorzitter,

de ZRK heeft onderzocht hoe het is gesteld met de informatievoorziening over de investeringsfondsen. Er is een degelijk bronnenonderzoek uitgevoerd, wat dat betreft een compliment voor de ZRK.

Voorzitter, ik val direct met de deur in huis: het bevindingenboek is echt ontluisterend.

Er zijn drie belangrijke onderwerpen waar wij op in zullen gaan. Ten eerste de opvallende mildheid van het voorliggende statenvoorstel ten aanzien van de conclusies van de ZRK en al helemaal ten aanzien van wat we zouden moeten besluiten. De PVV constateert dat er geen gevoel van urgentie uit dit voorstel spreekt.
Ten tweede het gebrek aan kritische reflectie van GS zelf op de bevindingen en conclusies van de ZRK, en ten derde voorzitter, de treurige conclusie dat het met de kwaliteit van de informatiehuishouding van de provincie nog steeds níet goed gaat.

Voorzitter, ik begin met het derde punt en laat ik dat eerst nog maar eens herhalen, want het kwartje is hier in het provinciehuis nog niet gevallen: de kwaliteit van de informatiehuishouding van de provincie is nog steeds niet op orde. Het zoveelste dossier sinds 2014 alweer waarin de rekenkamer conststeert dat het aanleveren van documenten moeizaam verloopt of volstrekt onmogelijk blijkt en zaken dus gewoon onvindbaar blijken te zijn. We hebben het hier niet over de bonnetjes van de plaatselijke postzegelverzamelaarsclub voorzitter, we hebben het hier over de informatievoorziening van de provincie Noord-Brabant met een omzet van honderden miljoenen eruo's belastinggeld per jaar.

Voorzitter, de PVV wil dan ook graag van het college hier en nu uitleg over dit vraagstuk. Want voorzitter, de PVV heeft reeds meerdere malen eerder gewaarschuwd voor de gevolgen van uw nieuwe archiveringswerkwijze en u gevraagd om pas op de plaats te maken zolang de informatievoorziening onder de nieuwe werkwijze onvoldoende is gewaarborgd. Kan het college aan PS en de mensen thuis eens uitleggen waarom er al drie jaar lang keer op keer wordt geconstateerd dat uw informatiehuishouding niet op orde is?

Voorzitter dan de bevindingen en conclusies van het Rekenkamer onderzoek.
Als we het hebben over de kwaliteit van de informatievoorziening over de fondsen dan gebruikt de ZRK niet mis te verstane termen als 'inconsistent', 'verwarrend' en 'onnauwkeurig'. Voorzitter dat zijn termen die niet mogen passen bij een overheid die de informatievoorziening serieus neemt.

Afspraken over de informatievoorzieningen en de prestatieindicatoren voor de fondsen zijn gemaakt. Dat geldt echter niet voor het Brabant Cultuurfonds, daar zijn nog steeds géén concrete prestatie-indicatoren geformuleerd. Voorzitter, kan het college eens uitleggen waar dat mee te maken heeft? Komt dit omdat Brabant C liever lekker lui blijft subsidiëren in plaats van zorgen dat kunst en cultuur waar weinig mensen in geïnteresseerd zijn niet meer door de belastingbetaler wordt gesponsord, maar door bedrijven en particuleren? Of komt dat omdat GS het wel handig vond om de grote honingzoete subsidiepot op afstand buiten de deur te zetten zodat het college kan doen voorkomen alsof hiermee alles beter werd en er nauwelijks nog sprake is van subsidies over de balk smijten? Het college mag dat eens haarfijn uitleggen, voorzitter.

Met het rapporteren over de revolverendheid wil het ook al niet vlotten. Misschien revolverend, een beetje revolverend, de verwachtingen zijn goed, we weten het nog niet, het is te vroeg om iets te kunnen zeggen, alle varianten komen voorbij.

Bij het breedbandfonds zijn de bevindingen schokkend. Hier wordt keer op keer de ene naïeve wensgedachte op de andere gestapeld. Breedbandinvesteringen voor bedrijventerreinen, daarvoor wordt opeens een andere werkwijze gerapporteerd omdat er nauwelijks haalbare aanvragen binnenkomen.

En om eens bij het Breedbandfonds te blijven en een treffend voorbeeld aan te halen van vaagheid en tegenstrijdigheden voorzitter, kennelijk kan er 'geen inzicht gegeven worden over het aantal aansluitingen' omdat eerst de subsidie definitief moet zijn. Voorzitter, dat is natuurlijk klinkklare flauwekul, want hoe vaak rapporteert de provincie niet over allerlei prestaties en projecten terwijl de verantwoording van zo'n project nog niet ingediend is laat staan de definitieve subsidievaststelling een feit is. Dan rapporteer je over de tussentijdse resultaten van de fondsen maar gewoon met een voetnoot dat het nog niet definitief is. Zo moeilijk is dat niet, maar dít college laat het liggen. Overigens wordt vervolgens bij andere kengetallen wel weer een verondersteld aantal aansluitingen vermeld, dus voorzitter, lijkt het wel of er iets te verbergen is. Kan de gedeputeerde eens uitleggen waarom er niet gewoon helder en feitelijk wordt gerapporteerd?

Voorzitter, neemt u van mij aan dat het Breedbandfonds sowieso een heel diepgaand onderzoek waard is. Dit dossier rammelt aan alle kanten, en dat doet het al sinds dag 1. En de flinterdunne verantwoording dat er nog geen gerealiseerde rendementen zijn maar het te verwachten rendement conform doelstelling zal zijn, staaft die stelling alleen maar.

Bij het innovatiefonds lezen wij dat de lijst prestatie-indicatoren waarover moet worden gerapporteerd in overleg met de provincie zou zijn aangepast en dat ook de frequentie van rapportage neerwaarts is aangepast. Ook bij het Energiefonds zijn de prestatie-indicatoren aangepast en is de rapportagefrequentie aangepast. Er zijn bij de instelling van de fondsen bepaalde afspraken gemaakt en PS moet erop kunnen vertrouwen dat de procedures die zijn vastgesteld als het gaat om het volgen van de fondsen, ook daadwerkelijk worden nageleefd.

Voorzitter, de informatie die GS in de planning- en controldocumenten voor PS opneemt vertoont op onderdelen een gebrek aan consistentie, bevat onnauwkeurigheden, of is incompleet. Ik citeer uit het rapport van de ZRK bijvoorbeeld over het breedbandfonds: "in de jaarstukken 2015 en de begrotingen 2016 en 2017 wordt bij de KPI's aangegeven dat er sprake is van 38.104 en 145 aansluitingen bij reeds gecommitteerde projecten. ......... De rekenkamer constateert verder dat deze informatie niet is opgenomen in de documenten die GS van de BOM/Breedbandfonds hebben ontvangen. Daarin wordt gesteld dat deze informatie pas kan worden gegeven als de definitieve subsidievaststelling heeft plaatsgevonden (na afronding van het project) en wordt één keer gesproken over 318 gerealiseerde aansluitingen" Voorzitter, ik vraag het college om helderheid te verschaffen over waar in dit huis de cijfers vandaan worden gehaald die GS in de P&C documenten ter verantwoording aan Provinciale Staten opneemt, gezien het feit dat ze ze kennelijk niet ontvangen via de officiële documenten van het fonds. Kan het college dat eens volledig transparant en zonder voorbehoud duidelijk maken?

Voorzitter, dit soort bevindingen over tegenstrijdigheden, onnauwkeurigheden of ontbrekende zaken betreffende de investeringsfondsen in de planning- en controldocumenten leidt natuurlijk onherroepelijk tot de vraag hoe het dan in diezelfde planning- en control documenten zit met de rest van de feiten en cijfers, bijvoorbeeld over de programma's en de bedrijfsvoering. Kan het college daar eens op reflecteren?

Voorzitter, de ZRK heeft een stevig en omvangrijk rapport opgesteld dat boordevol staat met stevige bevindingen waar ik zojuist een paar voorbeelden van heb aangehaald. De conclusies en boodschap in het statenvoorstel sluiten daar wat de PVV betreft niet bij aan. Terwijl de boodschap in het statenvoorstel is 'ach, we moeten eens praten en het een klein beetje beter gaan doen', zou de enige echte conclusie en boodschap moeten zijn dat GS slordig werk levert, onvoldoende verantwooring aflegt in relatie tot wat is afgesproken en onvoldoende toeziet op goede rapportering vanuit de fondsen, en dat dit betekent dat GS een heel duidelijke opdracht heeft om de zaken recht te zetten.

Voorzitter, de volksvertegenwoordiging zou een goed gevoel moeten hebben bij de wijze waarop GS omgaat met de fondsen. Maar wie de bevindingen van de rekenkamer goed leest, heeft daar dus niet zomaar een goed gevoel over.

Ik kom dan ook nu aan bij het derde onderdeel van mijn betoog en dat is de reactie van GS zelf op het onderzoek. Voorzitter hoewel het onderzoek gaat over de informatievoorziening, neemt GS eerst maar eens flink ruimte om inhoudelijke conclusies over de fondsen te vermelden en tevens dan alvast maar te concluderen dat er tot op heden geen aanleiding is om al bij te sturen in de fondsen. Voorzitter, het onderzoek gaat niet over de inhoudelijke aspecten van de fondsen. Sterker nog, waar blijft een degelijke inhoudelijke bespreking in deze statenzaal van de evaluatie van die fondsen? Blijven we afgescheept worden met statenmededelingen, voorzitter?

En daarbij: hoe kan het college als zij de bevindingen van de ZRK goed gelezen heeft, zo voorbarig concluderen dat er geen reden is voor bijsturing? Het college wordt immers zélf door de fondsen op onderdelen onnauwkeurig, tegenstrijdig en inconsistent geïnformeerd, en concludeert op basis van die onnauwkeurigheden en tegenstrijdigheden desondanks dat alles inhóudelijk tip top in orde is en geen aanpassing behoeft? Voorzitter, die conclusie lijkt me op zijn minst voorbarig en riekt naar het welbekende wensdenken waar dít college in uitblinkt.

Voorzitter ik rond af: voor de PVV hadden de conclusies en besluiten in het statenvoorstel duidelijker, stelliger en steviger mogen zijn, en dat mede gezien de zwakke reactie van het college en de ernst en veelheid van de bevindingen. Die rechtvaardigen krachtige verbeteringen, en geen praatsessies.