Spreektekst Perspectief ontwikkelbedrijf en aanpassing Beheersstatuut
GS beweert met dit voorstel te beogen om de positie van PS te versterken, weliswaar is het positief dat met dit voorstel de pro-actieve informatievoorziening naar PS zou moeten verbeteren, zoals aanbevolen door de ZRK, maar het valt te betwijfelen of PS ook beter in stelling komt om effectief haar controlerende rol uit te oefenen.
GS wil namelijk ook in “individuele gevallen” investeringen voorfinancieren vanuit het Ontwikkelbedrijf, ik citeer: “Bijvoorbeeld omdat het lastig blijkt op korte termijn een budget vanuit het specifieke beleidsprogramma hiervoor te reserveren, terwijl het uit oogpunt van provinciale belangen wenselijk is op korte termijn te investeren.”
Voorzitter, GS wil uitzonderingssituaties tot regel maken, uitzonderingen moeten echter uitzonderingen blijven. Voorkomen moet worden dat GS straks allerlei investeringen vanuit het ontwikkelbedrijf in "individuele gevallen” doet voor bijvoorbeeld de energieagenda of de Agenda Wonen, met beroep op deze bepaling uit het beheersstatuut. GS wil het kader hiervoor zelfs zo ruim interpreteren dat voor "maatschappelijke meerwaarde" geldt dat sprake is van een "provinciaal belang", wat zeer breed kan worden getrokken.
Een onvoorziene situatie, zoals acute aanpak met middelen van het ontwikkelbedrijf voor milieurampen, natuurbranden of criminele ondermijning, moet niet misbruikt worden om alle mogelijke uitzonderingen te legitimeren. Programmatische uitzonderingen uit regulier beleid, waarbij niet aan de door PS vastgestelde kaders kan worden voldaan, moeten gewoon vooraf aan PS worden voorgelegd.
Verder laat GS de bepaling vervallen om PS bij besluiten waarmee provinciale investeringen vanaf €10 miljoen gemoeid zijn, vooraf te raadplegen. Dit wordt vervangen door gevallen waarin het verlies en/of risico van een project gewaardeerd wordt op minimaal €5 miljoen. Maar in de nieuwe situatie gaat het alleen om het bedrag van het investeringsrisico en níet om de investering zelf. Die zal veel hoger liggen en kan zo buiten controle van PS blijven. Daarbij gaat de vergelijking mank met de bestaande norm van 5 miljoen euro voor grote erfgoedcomplexen: dat gaat om 5 miljoen investering en niet om 5 miljoen investeringsrisico. De norm om projecten actief voor te leggen aan PS komt zo veel hoger te liggen.
Ondanks de bedoeling om meer informatie te verstrekken blijft het voor Statenleden niet makkelijk om dit effectief te bespreken, gelet op de drempels die door de procedurevergadering worden opgeworpen om stukken te agenderen voor een themacommissie. Daarmee wordt de positie van PS niet bepaald versterkt, integendeel.
Vz, tot zover in eerste termijn.