Spreektekst Toestemming PS tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling ODBN

Voorzitter,

Bij vragen over de omgevingsdiensten in vergaderingen van deze Staten kregen wij als gekozen volksvertegenwoordigers van gedeputeerde Van den Hout - als lid van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur van de omgevingsdiensten - herhaaldelijk te horen: “daar gaat u niet over”. Om vervolgens pertinent te weigeren vragen van PS te beantwoorden. Hierdoor werden PS belemmerd haar controlerende taak uit te oefenen en verzaakte de gedeputeerde de informatieplicht.

Het Statenvoorstel geeft nu over de nieuwe GR aan:
“Een versterkte rol van de gemeenteraden en Provinciale Staten ten opzichte van het bestuur van het openbaar lichaam door een uitgebreide inlichtingenplicht en verduidelijking over de verantwoording van een lid van het AB aan het eigen bestuursorgaan (hoofdstuk 4).”

Hiermee is in de artikelen 21 en 22 de informatie- en verantwoordingsplicht van het DB en het AB-lid richting PS expliciet vastgelegd.

Voorzitter, kan de gedeputeerde bevestigen dat dit betekent dat onze Staten nooit meer van hem of zijn eventuele opvolger zullen horen: “Daar gaat u niet over!” En is hij bereid voortaan dus wél antwoord te geven op door PS gestelde vragen over de omgevingsdienst?

Kan de gedeputeerde tevens aangeven waarom in artikel 21 lid 2 bij schriftelijke informatievragen aan het DB een maximale beantwoordingstermijn is gesteld van 2 maanden? Waarom is niet aangesloten bij de termijn van maximaal 4 weken zoals bij schriftelijke vragen (ex art. 30 lid 3 RvO) aan GS?

Voorzitter, tot zover in eerste termijn.