Spreektekst wijziging Interim omgevingsverordening Noord-Brabant

Voorzitter,

De PVV is richting onze boeren altijd consequent en duidelijk geweest: wij willen géén absurde veehouderijmaatregelen, boeren moeten niet kapot gemaakt worden met onzinnige stikstofregels. Stikstofregels die enkel en alleen dienen om de bureaucratische Natura2000-waanzin in stand te houden. Bovendien zeggen we als PVV heel duidelijk: afspraak is afspraak, we moeten richting de agrarische sector een betrouwbare overheid zijn, waar de hardwerkende boeren familie- en gezinsbedrijven op kunnen vertrouwen.

Helaas zijn sommige partijen in deze Staten minder consequent. Als ze al consequent zijn, dan zijn ze consequent onbetrouwbaar. Tien jaar geleden maakte de agrarische sector heel duidelijke afspraken met deze provincie over de stikstof en veehouderijmaatregelen: de datum waarop boeren de voorwaarden moesten voldoen werd vastgesteld op 1 januari 2028. De agrarische ondernemers konden hier hun bedrijfsplannen, hun eventuele opvolging en hun investeringsritme op afstemmen. Zij dachten er van uit te kunnen gaan dat deze provincie een betrouwbare overheid zou zijn, die deze afspraken ook zou nakomen.

Enkele partijen die toen ook al in het college zaten, zoals VVD en CDA bleken later echter volstrekt onbetrouwbaar te zijn. Op 7 juli 2017 steunde de VVD het veehouderijbesluit wat de deadline van 2028 in één klap tegen alle afspraken in 8 jaar naar voren haalde. De VVD die zogenaamd zegt op te komen voor ondernemers, liet hiermee onze hardwerkende agrarische ondernemers keihard in de kou staan.

Het CDA keerde zich toen als oppositiepartij weliswaar tegen dit besluit, maar bleek uiteindelijk geen haar beter te zijn. In hun opportunistische zucht naar het pluche stapten ze in 2019 in het nieuwe coalitieakkoord waarin het veehouderijbesluit van 2017 onverkort in stand bleef, een nietszeggend inlegvelletje deed daar niets aan af. Dit verraad aan onze boeren werd amper een half jaar later deze coalitie fataal. Maar ondertussen wel met een hierdoor aangenomen interim omgevingsverordening waarin voor onze boeren de deadline van 1 april 2020 is opgenomen.

Het college vraagt nu met hangende pootjes aan PS om dit probleem op te lossen door de deadline voor véél strengere eisen qua stikstofuitstoot met 9 maanden te verschuiven. Het college denkt boeren hiermee iets meer lucht te geven.

Maar dit is absoluut geen oplossing voor het probleem. Het zijn en blijven onzinnig strenge eisen voor onze boeren. Het blijft het schenden van gemaakte afspraken. Het blijft het jarenlang naar voren halen van de deadline. De PVV was hier altijd al mordicus tegen en blijft consequent opkomen voor onze boeren. Deze schamele broodkruimels zijn voor onze hardwerkende boeren volstrekt onvoldoende.

De PVV komt daarom wederom met een amendement op de omgevingsverordening om zo de hele versnelling van de transitie veehouderij terug te draaien en de deadline voor nieuwe stallen weer op 2028 te plaatsen, zoals ook eerder met de veehouderijsector klip en klaar is afgesproken. Zo kan de provincie tegemoet komen aan de flinke inspanningen die door de veehouderijsector al worden geleverd, en wordt een einde gemaakt aan het moedwillig de nek omdraaien van boerenbedrijven die zo kenmerkend en bovenal belangrijk zijn voor Brabant.

Dan kom ik bij de argumenten van GS bij voorliggend voorstel, GS stelt:

“Wij zijn ons bewust van de bijzondere politieke situatie. Dat betekent dat het niet uitgesloten is dat er nog verdere beleidsaanpassingen aan de orde kunnen zijn. Eventuele consequenties daarvan voor de IOV kunnen in het proces van de Omgevingsverordening, of zo veel eerder als noodzakelijk, worden betrokken.”

Tegelijkertijd zegt GS in reactie op de inspraak: “Vanuit het doel van het dossier Transitie versnelling veehouderij ligt een verdere verschuiving nu niet in de rede.”

Dit is zeer tegenstrijdig, enerzijds in het Statenvoorstel aan PS een worst voorhouden dat er gelet op de politieke situatie nog beleidsaanpassingen mogelijk zijn en tegelijkertijd vanwege het doel van de Transitie versnelling veehouderij geen verdere verschuiving meer mogelijk te achten. Daarom met name de vraag aan de VVD als coalitiepartij: is de VVD óók van mening dat een verdere verschuiving niet in de rede ligt? Is dat de inzet voor de VVD de komende tijd in het landbouwdossier? Graag een reactie.

Ook geeft GS in de inspraakreactie aan: “Wij werken momenteel aan een aanpak voor Time-to-market waarin wij juist ook rekening houden met dit aspect. De IOV bevat vooralsnog voldoende flexibiliteit om hierop in te kunnen spelen.” Tegelijkertijd krijgen wij berichten van met name kalverhouders dat er binnen de voorziene termijnen nog helemaal geen passende stalsystemen beschikbaar zijn.

Voor de kalverhouderij zijn luchtwassers momenteel de enige praktisch toepasbare systemen om de ammoniakreductie te realiseren. Kalverhouders geven aan veelal natuurlijk geventileerde stallen te hebben en zullen hierdoor meerdere elektrisch aangedreven luchtwassers moeten aanschaffen, die voor hen veel te duur zijn en per saldo ook nog extra CO2 uitstoten. Luchtwassers verbeteren ondertussen het stalklimaat voor kalveren en veehouders niet, dragen niet bij aan een de emissiereductie van methaan en bovendien neemt ook het risico op brandgevaar toe. De PVV geeft al jarenlang aan dat luchtwassers totaal onnodig en onwenselijk zijn, al helemaal omdat ze ook nog de kans op verschrikkelijke stalbranden vergroten. Dit is geen investering in een zorgvuldige veehouderij, maar juist een gevaar voor het dierenwelzijn. Is deze afbraak van boer, milieu en dierenwelzijn écht wat het college voor ogen heeft met deze maatregelen? Kan GS aangeven of zij bereid is de kalverhouderij te vrijwaren van deze ellende? Graag een reactie van het college.

Voorts stelt GS: “Het voorstel tot wijziging dat nu voorligt komt overeen met dit verzoek van POV en ZLTO.” GS is echter niet helemaal eerlijk over de “steun” van de agrarische sector voor dit voorstel: in de nota van inspraak staat immers dat zij eigenlijk voor de datum van 2028 zijn, ik citeer inspraakreactie 2.2 van onder andere POV en ZLTO: “Insprekers ondersteunen het doel van de wijziging namelijk het verschuiven van de data maar bepleiten om de data verder naar achter te schuiven naar 01-01-2028.” Kan het college aangeven waarom zij hier selectief shopt in het standpunt van de boerenorganisaties?

Vóór dat de gewijzigde IOV de inspraak in ging, stond er nog een expliciete verwijzing in de toelichting naar de Brabantse Aanpak Stikstof. Aangezien deze afgelopen december door deze Staten verworpen is, is binnen het presidium aangegeven dat het onwenselijk is dat dit nog in de stukken zou blijven staan.(*)

Deze passage is nu uit de nu voorliggende versie van de gewijzigde IOV verwijderd. Kan GS aangeven of dit ook reeds uit de inspraak-versie verwijderd was? De passage is nu weliswaar verwijderd uit de toelichting bij de IOV, maar is GS ook bereid om nadrukkelijk en onverkort afstand te nemen van dit door PS verworpen beleid? Nu het niet meer in de toelichting staat, betekent dit dan ook dat het beleid als zodanig ook géén onderdeel meer is van deze IOV? Graag een reactie van het college.

Voorzitter, tot slot. Deze wijziging van de IOV moet nadrukkelijk een voorlopige maatregel zijn, die enkel tot doel heeft de deadline van 1 april 2020 op te schorten zodat – in overleg met de sector – er voldoende ruimte is om tot andere maatregelen over te gaan. Voor wat de PVV betreft is na deze noodzakelijke stap de tijd nu rijp om de afspraken met onze boeren in ere te herstellen en de deadline weer op 2028 te zetten.

Tot zover in eerste termijn.

 

(*) In de toelichting op de gewijzigde IOV stond toen:

“ Brabantse Aanpak Stikstof (december 2019): Vanwege de uitspraak van de Raad van State over de Programmatische Aanpak Stikstof op 29 mei jl. is op 6 december 2019 de Brabantse Aanpak Stikstof vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Deze Brabantse Aanpak Stikstof bevat
1. op korte termijn stikstofruimte wil verwerven voor duurzame economische ontwikkeling en gelijktijdig inzetten van een dalende lijn stikstofdepositie;
2. voor 2023 onomkeerbare en herkenbare stappen heeft gezet in de afname van de
stikstofdepositie. Dat betekent dat we in 2023 tenminste het afnamepad van het
veehouderijbesluit van juli 2017 hebben gerealiseerd;
3. in 2030 een significante daling van de emissie en depositie van stikstof hebben
gerealiseerd. Hiervoor wordt in 2020 een verantwoord afnamepad vastgelegd samen met verantwoordelijke partijen.”