Spreektekst wijziging RvO 2020
Voorzitter,
Een Reglement van Orde dient een set werkafspraken te zijn die het functioneren van onze volksvertegenwoordiging ondersteunt in het houden van vergaderingen en andere werkzaamheden. Waarin enerzijds de rechten van het Statenlid worden gewaarborgd en waarin anderzijds duidelijk wordt gemaakt in welke gevallen beperkingen kunnen worden opgelegd. Maar van een orde is slechts sprake als die aspecten in evenwicht zijn en met brede instemming gedragen worden door Provinciale Staten. Een orde die de rechten van Statenleden onevenredig inperkt is geen orde, maar dwingelandij. Een orde die niet gedragen wordt, heeft geen gezag. De voorzittershamer is in dat geval ook geen ‘moker des gezags’ maar juist een knuppel in het hoenderhok die een vergadering alleen maar onnodig op scherp zet en daarmee de orde juist afbreekt.
Bij de voorliggende wijziging van het RvO zijn een aantal voorgestelde bepalingen verschrikkingen, die geen breed gedragen orde zullen opleveren, maar door onnodige en onzinnige inperking van rechten van het Statenlid zullen resulteren in een RvO zónder enig gezag.
Artikel 22 over ‘Uitingen in vergaderruimten’ is onnodig en heel erg zielig. Ik citeer lid 1: “Tijdens Statendagen is het zowel voor deelnemers aan vergaderingen als voor degenen die op de publieke tribune een vergadering bijwonen verboden uitingen van partijpolitieke aard in de vorm van voorwerpen met benaming, logo of symboliek, gerelateerd aan een politieke partij, zichtbaar bij zich te hebben.”
Dit lid miskent het democratische PARTIJPOLITIEKE mandaat wat de kiezers aan ons als Statenfracties heeft gegeven. Dat moet herkenbaar uitgedragen kunnen worden, van enig overdadig campagne-achtig vertoon is in de Statenzaal NOOIT sprake geweest, dus een volstrekt onnodig verbod. Kan de vertegenwoordiger van het presidium een concrete aanleiding of incident noemen die dit verbod noodzakelijk maakt?
En hoe ver strekt “symboliek” gerelateerd aan een politieke partij? Mag dan bijvoorbeeld de Partij voor de Dieren ook geen kleding dragen met een dierenplaatje er op of motiefje van een dier? Mogen er voor 50plus geen personen ouder dan 50 jaar meer in de zaal gaan zitten? Mag de ChristenUnie geen Christelijk kruisje meer dragen?
Dan lid 2, ik citeer: “Het eerste lid geldt ook ten aanzien van andere voorwerpen dan wel visuele of tastbare uitingen in welke vorm dan ook die irrelevant of ongewenst zijn voor vergaderingen en te opvallend, ongepast, storend dan wel afleidend zijn.”
Lid 2 is dus – gelet op de discussie en de leugenachtigheid hierover in het presidium – ook gericht op onze Nederlandse en Brabantse vlaggetjes. Dit zullen we als PVV-fractie niet accepteren, die vlaggetjes laten we niet van tafel halen. Kan de vertegenwoordiger van het presidium verklaren wat er “ongepast” is aan onze nationale vlag en onze Brabantse vlag? Het college van GS heeft in haar GS-kamer ook deze vlaggetjes op de GS-tafel staan, helaas wel gecombineerd met de verschrikkelijke EU-vlag, maar waarom zouden PS leden – die evengoed onderdeel zijn van het provinciebestuur – deze vlaggetjes dan niet op tafel mogen plaatsen?
Tegelijkertijd zou deze bepaling OOK betrekking moeten hebben op een opvallende, ongepaste, storende en afleidende uiting in de Statenzaal, namelijk het dragen van een islamitische hoofddoek. Daar moet deze regel dan ook consequent op moeten worden toegepast, zowel bij PS en GS-leden, griffiemedewerkers, ondersteunend personeel zoals cateringmedewerkers en bezoekers. Onze fractie zal indien wij een islamitische hoofddoek constateren in de Statenzaal eisen dat deze regel hierop zal worden toegepast.
Overigens is artikel 22 sowieso overbodig om de orde van de vergadering te kunnen handhaven: in artikel 26 van de Provinciewet worden al de benodigde bevoegdheden gegeven aan de voorzitter van PS om bij ordeverstoring of ernstig wangedrag op te kunnen treden. De voorzitter wordt geacht te kunnen oordelen wanneer sprake is van een verstoring van de orde van de vergadering, daar zijn zulke miezerige regeltjes in het RvO helemaal niet voor nodig. Wij dienen dan ook een amendement in om dit artikel te schrappen.
Dan artikel 24:
Lid 5, ik citeer: “Tijdens de behandeling van een geagendeerd voorstel of onderwerp is er maximaal één woordvoerder, met uitzondering van de behandeling van de begroting en de perspectiefnota.”
Ook dit is belachelijk, veel onderwerpen raken meerdere portefeuilles, zeker als de provincie steeds meer ‘integraal’ wil werken. Ook in de Omgevingsvisie/verordening zitten straks bijvoorbeeld niet alleen maar ruimtelijke aspecten, maar ook het Provinciaal Verkeers en Vervoerplan en het Provinciaal Waterplan. Dan moet er ruimte zijn om de verschillende deskundigen uit een fractie het woord te kunnen laten voeren. Daarom dienen we een amendement in om dit onderdeel te schrappen.
Artikel 24 lid 8, ik citeer: “Uitsluitend de woordvoerder als bedoeld in het vijfde lid kan interrumperen, tenzij het betreft de behandeling van de begroting en de perspectiefnota.”
Lid 8 is een inbreuk op het spreken ZONDER LAST van een gekozen volksvertegenwoordiger. IEDER lid van PS moet vanuit diens persoonlijke mandaat kunnen interrumperen, fractiediscipline hoeft niet heilig te zijn. Als dit RvO met dit artikel wordt doorgevoerd, dan worden rechten van het Statenlid fundamenteel aangetast en we zouden toch niet moeten willen spreken van een nep-Staten? Gelukkig is dit nog te voorkomen met het amendement wat wij hierover indienen.
Ik citeer artikel 24 lid 9 en 10: “9. Op een vraag als bedoeld in het vorige lid, kunnen maximaal twee korte vervolgvragen worden gesteld. 10. In afwijking van het vorige lid, kan bij de behandeling van de begroting en de perspectiefnota maximaal één korte vervolgvraag worden gesteld.”
Lid 10 is ook weer inconsequent. Juist bij de belangrijkste kaderstellende momenten voor PS is de mogelijkheid om door te vragen beperkter. Alles om maar korter te kunnen vergaderen.
Dan kom ik bij artikel 27, ik citeer: “Aantal spreektermijnen; lid 1. Het presidium stelt regels vast over het aantal termijnen waarin de beraadslaging over een onderwerp of voorstel plaatsvindt.”
Dit geeft de knik-engelen van het presidium nog meer mogelijkheden om in plaats van de gebruikelijke twee termijnen straks het debat nog meer dood te slaan, wellicht met weer nieuwe onzinnige experimenten. We dienen daarom een amendement in waarmee het recht op twee termijnen in ieder geval geborgd wordt.
Als deze waanzin wordt doorgedrukt en door de CdK rigide zal worden gehandhaafd, moet de CdK dan als voorzitter van PS in de laatste maanden van zijn ambt een heel onaangename tijd tegemoet gaan, evenals zijn opvolger? Wilt u soms dat onze fractie een parlementaire guerrilla moet voeren tegen deze flauwekul, net zolang tot er een RvO ligt wat de rechten van het Statenlid wél respecteert?
Zullen we dan maar bij IEDER onderwerp hoofdelijke stemmingen vragen, veel punten van orde maken met hoofdelijke stemmingen en een tsunami aan initiatiefvoorstellen indienen? Wilt u dat soms?
Daarnaast overweegt onze fractie om voortaan het presidium te boycotten, omdat daar blijkbaar toch geen eerlijke afspraken kunnen worden gemaakt.
Tot slot. In 2e termijn zal ik nog enkele andere amendementen toelichten. Als onverkort wordt vastgehouden aan het nu voorliggende RvO, dan zal de PVV-fractie tegen stemmen.
2e termijn:
Burgerbrieven worden momenteel niet op de website van de provincie geplaatst, waardoor onze burgers niet volledig kennis kunnen nemen van de stukken die aan PS worden toegezonden. Dit is een onwenselijke situatie en het anonimiseren van de burgerbrieven is hiervoor een adequate oplossing. Daartoe dienen we een amendement in op artikel 18 lid 2.
Artikel 21 lid 2 stelt: ‘Degene die tijdens een vergadering in de vergaderzaal geluid- of beeldregistraties wenst te maken, dan wel deze wenst te vertonen of ten gehore brengen, doet daarvan mededeling aan de voorzitter en gedraagt zich naar zijn aanwijzingen.’ Dit is een onwenselijke belemmering van het recht van een Statenlid om vrijelijk opnames te maken en daarom dient dit lid te worden geschrapt. Hierover dienen we een amendement in.
Ook dienen we een amendement in op de artikelen 34, 35 en 36:
Het verspreiden van moties en amendementen op papier komt de overzichtelijkheid bij stemming ten goede en bevordert afstemming binnen fracties tijdens de Statenvergadering, bijvoorbeeld omdat er op papier aantekeningen en stemadviezen geschreven kunnen worden. Het reglement dient dan ook de verspreiding op papier te faciliteren.