Spreektekst PIP Tongelreep
Historisch is er al eeuwenlang agrarisch gebruik in het gebied aan de Tongelreep bij de Zeelberg en Bruggerhuizen, vooral veeteelt. Dit wordt nu onmogelijk gemaakt door de natuurontwikkeling, de onder het gezag van Brussel staande Natura2000-dwang, waar ook nog eens onteigening voor dreigt.
Boerenbedrijven dreigen nu hierdoor te verdwijnen, zo blijkt ook uit de zienswijzen. Voor de PVV is onteigening voor natuurontwikkeling onacceptabel, het boerenkarakter hoort juist ook in dit gebied behouden te blijven en gekoesterd te worden.
Verder is er sprake van bosomvorming met bomenkap. In grote delen van het Leenderbos heeft deze afgrijselijke kaalslag al plaatsgevonden. Massaal bomen kappen en daarna weer andere boomsoorten aanplanten dient alleen maar om de biomassacentrale te laten roken. Kan de gedeputeerde aangeven in hoeverre deze bossen als biomassa zullen worden verwerkt? Kap daarmee en laat de bomen gewoon staan.
Wateraanvoer en waterkwaliteit vanuit België wordt in de MER-rapportage als een risico benoemd, waarbij onduidelijkheid lijkt te zijn over afspraken met onze Zuiderburen. Kan de gedeputeerde daar nader op in gaan? Dat gaat ook nog een probleem worden met de KRW-doelstellingen omdat in België nog veel directe lozingen plaatsvinden, waar Noord-Brabant vervolgens de ellende van ondervindt.
In de plannen komt naar voren dat men streeft naar een situatie zoals zo ongeveer in de negentiende eeuw. Of dat nu zo’n wenkend perspectief is? In die tijd, in 1885, verscheen de ”Geschiedenis van de Achelse Kluis" door Edmundus van Well. Hij beschrijft het gebied van de Tongelreep als volgt:
"Volgens Caesar en Strabo was het een land van slechte ontoegankelijke bosschen, van vuile en stinkende moerassen, van zandige en dorre heiden, van schrale en zure gronden. Vergelijkt men de getuigenis van latere schrijvers met die van de romeinschen veldheer en geschiedschrijver dan kan men zich een denkbeeld vormen van een afgrijzelijke toestand dezer plaats; de natuur had al haar bekoorlijkheid verloren in dit vervaarlijk oord. De Warm- of Molenbeek, van Caulille afdalende, slingerde hare magere waters tusschen wilde struikgewassen en eeuwenoude boomstronken door de zandige heide van het land van Grevenbeek. Langs haar modderige boorden vormde zij links en rechts moerassen, broekgronden en waterpoelen die de lucht met vuile dampen besmetten; op den boord der Vereenigde staten [Belgie] verwisselde zij haren naam in dien van Tongreep;”
Wat de PVV betreft gaan we niet terug naar deze ‘afgrijzelijke’ toestand besmet met vuile dampen, maar koesteren we dit prachtige gebied zoals we het nu kennen en laten we de boeren en bewoners daar gewoon met rust. De PVV zal dan ook tegen dit voorstel stemmen.