Spreektekst Verordening Grondwaterheffing Noord-Brabant 2026

Voorzitter,

Met deze zienswijze reageer ik namens de PVV op het ontwerp van de Verordening Grondwaterheffing Noord-Brabant 2026, waarin wordt voorgesteld om de grondwaterheffing ook te laten gelden voor kleinere onttrekkingen (50.000 tot 150.000) en daarmee de verlaging van de heffingsvrije voet juridisch te verankeren.

De PVV kan niet instemmen met het voornemen om ook kleine grondwateronttrekkingen onder de heffing te laten vallen.

Deze maatregel vergroot de administratieve lasten aanzienlijk voor agrarische ondernemers. Het registreren, bijhouden en rapporteren van dergelijke kleinschalige onttrekkingen vraagt extra tijd, administratie en kosten, die niet in verhouding staan tot de omvang van de onttrekkingen zelf.

De voorgestelde regeling legt een nieuwe rompslomp neer bij boeren die al te maken hebben met een groot aantal verplichtingen op het gebied van water, bodem, mest en natuurbescherming. De provincie zou zich moeten afvragen of de beoogde milieuwinst in verhouding staat tot de extra lasten die hiermee worden opgelegd.

Het onderliggende doel om via deze heffing meer grip te krijgen op de onttrekkingshoeveelheden acht de PVV niet realistisch. Agrarische ondernemers hebben er zelf geen enkel belang bij om hun eigen land, bodem of gewassen te laten uitdrogen. Boeren hebben juist een sterk eigenbelang bij zorgvuldig watergebruik en een gezonde bodem.

Het idee dat deze groep standaard gemonitord of gecorrigeerd moet worden via een heffing, doet geen recht aan de praktijk en het vakmanschap van de sector.

Om eerder genoemde redenen kan de PVV dan ook niet akkoord gaan met het voorstel.
De PVV verzoekt dan ook om de uitbreiding van de grondwaterheffing naar kleine onttrekkingen te heroverwegen en de heffingsvrije voet in stand te houden.