Spreektekst PS Kaartaanpassingen VR 22-2-2013
Vz,
Bij de behandeling van dit onderwerp in de commissie spitste de discussie met Gedeputeerde De Boer zich op een bepaald moment toe op de rol van provincie en gemeenten binnen de Wro. Als we de voorliggende kaartaanpassingen slechts bekijken met een juridisch-technische bril, dan lijkt er weinig discussie mogelijk, de gemeenten maken hun afwegingen binnen de ruimte van hun autonomie en de provincie beperkt zich tot specifiek provinciale belangen. Hoewel op zichzelf correct is het maken van deze afwegingen vaak toch een wat grijzer gebied. Van belang is ook wanneer een bepaald besluit wordt genomen – waarom niet pas op een later tijdstip – en met een meer gedegen argumentatie is een provinciaal belang soms toch beter te onderbouwen.
Bij de behandeling van dit onderwerp lijkt GS dan ook op twee benen te hinken ten aanzien van de gemeentelijke autonomie. In de casus van het Woonbos Bergeijk stelt GS in haar reactie op de inspraak dat zij het primaat legt bij de besluitvorming in de gemeenteraad. Tegelijkertijd passeert GS de gemeenteraad van de gemeente Moerdijk in hun verzoek om de Crauwelgorsche Polder niet door te voeren in het zoekgebied voor windenergie. Ook het verzoek van de voltallige gemeenteraad van Breda om het glastuinbouwgebied te verkleinen negeert GS. Waarom is GS zo inconsequent ten aanzien van gemeentelijke autonomie?
Om terug te komen op het Woonbos Bergeijk, GS geeft in haar reactie uitgebreid weer hoe zij wil omgaan met zorgvuldig ruimtegebruik in het kader van de regionale woningproductie. Zeer verstandig dat hier zo zorgvuldig mee wordt omgegaan in deze tijd van crisis op de woningmarkt. Dit lijkt echter niet direct de grootste zorg te zijn van de 1300 inwoners van Bergeijk die de petitie tegen het Woonbos getekend hebben. Het gaat namelijk ook om het behoud van recreatieve, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van het bos. In paragraaf 2 van het Statenvoorstel schrijft GS dat bij een aanduiding integratie stad-land ook als extra voorwaarde geldt dat geborgd moet worden dat er feitelijk een versterking van de groene waarden plaatsvindt. Hoe denkt GS dit te kunnen borgen nu zij stellen dat er in het gebied geen waarden liggen die vanuit provinciale optiek beschermd dienen te worden?
Heeft GS daarnaast ook integraler naar te beschermen waarden van het groen gekeken, zoals de recreatief-toeristische waarde, die voor zowel voor gemeente als provincie van economisch belang is?
Dan het zoekgebied voor windenergie langs de A16. Het is verbazingwekkend hoe GS het zoekgebied voor windenergie heeft ingetekend: dwars door de bebouwde kom van de gemeente Breda, zelfs midden door de kern van Prinsenbeek. Als daar midden in het stedelijk gebied daadwerkelijk windturbines zouden komen, dan zou dat levensgevaarlijk zijn voor de bewoners van het gebied. Voorbeelden van omgewaaide of geëxplodeerde windturbines zijn talrijk, met daarbij nog de risico’s van onder andere ijsafval en geluidsoverlast. Niet voor niets wordt in andere EU lidstaten als Engeland en Frankrijk een afstandscriterium aangehouden van 1500 meter tussen windturbines en woningen. Ook in Nederland zijn er nadere regels en technische voorschriften om te bepalen of de plaatsing van windturbines in een bepaald gebied mogelijk is. Helaas is de grens hier geen 1500 meter, maar plaatsing in stedelijk gebied blijft onwenselijk. Juist daarom zou GS hier meer zorgvuldigheid moeten betrachten en niet onnodig een zoekgebied voor windenergie intekenen binnen de bebouwde kom.
GS noemt dit een “robuuste” weergave van het zoekgebied op de kaart, maar door de praktische onhaalbaarheid is het eerder onzorgvuldig te noemen. Het moet geen prettige
gedachte zijn voor de bewoners van dit gebied dat de provincie de ontwikkeling van windturbines in hun wijk of straat afweegbaar acht, want dat is wat een zoekgebied impliceert. Deze wetenschap kan tevens erg nadelig zijn voor de waarde van hun woningen. De vraag naar woningen bij een zoekgebied windenergie is merkbaar lager – hetgeen wordt bevestigd door makelaars in een artikel in het Dagblad van het Noorden van 8 augustus 2011.1
Ook is al uit diverse gerechtelijke uitspraken gebleken dat de WOZ-waarde van een woning lager moet worden vastgesteld als deze in de omgeving van een windturbine ligt, zelfs op een kilometer afstand. In sommige gevallen is de WOZ zelfs 43 procent lager vastgesteld. In één zaak overwoog het Gerechtshof van Arnhem: “Het hof acht het aannemelijk dat van de dreiging van het windmolenpark nabij belanghebbendes object een waardedrukkende werking uitgaat.”2 Het is dan ook onverstandig om als provincie een dergelijke dreiging voor de bewoners van de gemeente Breda in een zoekgebied windenergie over hun woonkern vast te stellen. De PVV dient een amendement in om dit aan te passen.
Een ander amendement van de PVV richt zich op het zoekgebied windenergie in de Crauwelgorsche Polder in de gemeente Moerdijk. De gemeente Moerdijk stelt dat dit gebied geen deel uitmaakt van het regionale bod en verzoekt het te schrappen als zoekgebied. Wij verzoeken GS deze gemeentelijke autonomie te respecteren en hierin mee te gaan. Daar komt voor de PVV nog bij dat in dit gebied dierenwelzijn in gevaar komt door windturbines. Uit waarnemingen van de Vogelbescherming blijken in dit gebied onder andere kieviten en zwarte ooievaars voor te komen. Het zou een gotspe zijn als deze prachtige dieren vermalen zouden worden door de windturbines. Daarbij komt dat het risico bestaat dat de windturbines op last van de rechter worden stilgelegd, zoals onlangs bleek bij andere windparken in West-Brabant vanwege het aanvaringsrisico van vleermuizen. Dat zou het bouwen van de windturbines per definitie al nutteloos maken.
Vz, met de overige kaartaanpassingen betreft kan de PVV instemmen, ook met vliegveld Seppe wat al sinds 1949 op deze plek ligt en haar nieuwe plannen zorgvuldig heeft ontwikkeld. Ook de Klokkenberg is vanuit ruimtelijk perspectief geen bezwaar, op de locatie van de te ontwikkelen appartementen staan nu immers al noodgebouwen en de bestaande natuur wordt niet verder aangetast.