PVV Noord-Brabant Statenvragen Reizen gemaakt door Statenleden in het kader van AER
Geacht college,
Op 16 oktober stelde de PVV fractie technische vragen naar aanleiding van een presidium-memo waaruit bleek dat er kosten zijn gemaakt voor 'vertegenwoordiging van een Statenlid namens de provincie Noord-Brabant bij de AER in Montenegro'. De PVV wilde weten waarom een Statenlid hier de provincie vertegenwoordigde, wat het doel van de AER bijeenkomst was, wat het mandaat van het Statenlid was als vertegenwoordiger van de provincie, in welk gremium en wanneer hiertoe besloten was, of er door de provincie verdere kosten zijn gemaakt en uit welk budget dit is betaald, en of er nog meer van dergelijke reizen gemaakt (of gepland) zijn door Statenleden waar zij de provincie vertegenwoordigen. De PVV vroeg om een volledig overzicht van de gehele huidige Statenperiode.
Op 3 november stond in Brabants Dagblad een artikel over de uitgaven aan reizen door provinciebestuurders[1]. De krant vroeg middels een WOB verzoek om informatie over de kosten, doelen en opbrengsten van alle buitenlandse dienstreizen van de afgelopen 5 jaar. (Zie bijlage 1 voor de voor Brabant relevante informatie vanaf 2011). Uit de informatie blijkt dat een aantal Statenleden reizen heeft gemaakt naar AER bijeenkomsten.
Dit artikel bevatte daarmee een belangrijk deel van de informatie waar de PVV via technische vragen om had gevraagd, maar tot dan toe nog geen antwoord op had gekregen. Nadat onze fractie daarover reclameerde ontvingen wij op 4 november antwoorden op de technische vragen. Zie bijlage 2 voor de beantwoording. Deze beantwoording roept bij ons de volgende vragen op.
1. De beantwoording van deze vragen liet op zich wachten, dit vanwege "onduidelijke administratieve redenen". Kunt u exact aangeven om welke "onduidelijke administratieve redenen" het gaat? Kunt u dat mede toelichten in het licht van het feit dat u Wegener Pers (Brabants Dagblad) wél al eerder liet beschikken over een deel van de gevraagde gegevens naar aanleiding van hun WOB-verzoek? Zo nee, waarom niet?
2. Het college noemt in de beantwoording van de PVV-vragen naast de specifieke casus nog een tweetal deelnames aan de AER, namelijk één in oktober 2014 en één toekomstige deelname. Uit de aan Wegener verstrekte informatie blijkt dat er in de huidige statenperiode nog 6 andere deelnames van statenleden aan de AER plaatsvonden. Kan het college toelichten waarom zij de concrete vraag van de PVV om een complete lijst met AER-reizen van deze statenperiode niet heeft beantwoord?
3. Waarom worden Gedeputeerde Staten (als verantwoordelijk budgethouder) dan wel de provincie Noord-Brabant bij de AER-reizen vertegenwoordigd door een Statenlid? Hoe verhoudt zich dit tot het dualisme?
4. Wie heeft over de vertegenwoordiging van Noord-Brabant door de betreffende statenleden besloten? Wanneer zijn de besluiten genomen? Waar is deze beslissingsbevoegdheid op gebaseerd? Graag concrete en feitelijke antwoorden.
5. Wat is het mandaat van Statenleden in deze AER-delegaties? Wat is de grondslag voor dit mandaat en wie controleert dit? Graag concrete en feitelijke antwoorden.
6. Worden er van deze reizen verslagen gemaakt? Zo ja, aan wie worden deze overlegd en kunnen wij hiervan afschriften ontvangen? Zo nee, waarom niet?
7. Zijn tijdens deze reizen door Statenleden bepaalde afspraken namens de Provincie ondertekend? Zo ja, wat houden deze afspraken in respectievelijke gevallen in en waar is deze tekenbevoegdheid op gebaseerd?
8. Zijn tijdens deze reizen door Statenleden in vergaderingen stemmingen verricht? Zo ja, waarover is gestemd? Graag een uitputtende lijst van alle onderwerpen. Wie heeft bepaald hoe er gestemd werd?
9. In de beantwoording van de technische vragen wordt gesteld dat over de reis naar Servië is besloten in het Platform Internationalisering van 28 februari 2014. In de notulen van deze bijeenkomst is hierover niets terug te vinden. Waarop is de bevoegdheid voor het Platform Internationalisering gebaseerd om hierover beslissingen te nemen? Waarom is over de Noord-Brabantse afvaardiging naar Servië niets genotuleerd?
10. In de beantwoording van de technische vragen wordt gesproken over naar de AER conferentie ‘Culture for all’ in Servië op 25 maart 2014. In de memo aan het presidium inzake het declaratieregister van 29 september 2014, die tot deze technische vragen aanleiding gaf, is echter sprake van een driedaagse AER-reis van betreffend Statenlid naar Montenegro. Sinds 2006 vormt Montenegro echter geen confederatie meer met Servië. Is hier dezelfde reis bedoeld, of is hier sprake van twee verschillende reizen? Graag correcte en volledige duidelijkheid hierover.
11. De provinciale website vermeldt bij ‘Activiteiten in en om het Provinciehuis’[2] op 8 maart 2013 het volgende: “Gedeputeerde Johan van den Hout bezoekt de conferentie
van de Assembly of European Regions (AER) in Warschau.” In het overzicht van het WOB-verzoek van Wegener is deze reis niet vermeld. Heeft deze reis plaatsgevonden en zo ja, heeft u de gevraagde gegevens aan Wegener verstrekt? Kunt u aangeven of het door Wegener weergegeven overzicht uitputtend is, of hebben er nog meer reizen voor de AER door GS plaatsgevonden?
12. Kan het college exact aangeven wat alle bevoegdheden van het Platform Internationalisering zijn, waarop deze zijn gebaseerd en op welke wijze deze worden gecontroleerd?
13. Volgens de beantwoording van de technische vragen wordt de deelname van Statenleden aan AER-reizen afgestemd met de voorzitter van het Platform Internationalisering. Waarop is het mandaat hiertoe voor de voorzitter gebaseerd, wat zijn de selectiecriteria voor deelname en op welke wijze wordt verantwoording hierover afgelegd?
14. Deelt u de mening van de PVV dat deelname aan de AER voor de Brabantse burgers geen meerwaarde heeft, alleen maar belastinggeld kost en niets meer is dan een eurofiele hobby? Zo nee, kunt u enige concrete meerwaarde voor de Brabantse burger benoemen? Zo ja, bent u bereid om het 30.000 euro per jaar kostende lidmaatschap van de AER onmiddellijk op te zeggen? Zo nee, waarom niet?
Namens de PVV Noord-Brabant,
Hoogachtend,
Alexander van Hattem
Patricia van der Kammen