Op de site van het Dagblad van het Noorden staat een artikel van 30 januari jl. [1], waarin onderzoeker Arjan Edzes van de Rijksuniversiteit Groningen ernstige twijfels uit over het project om werkzoekenden uit de Nederlandse grensregio’s aan een baan in België of Duitsland te helpen. Zo stelt de onderzoeker onder meer dat geen onderzoek is gedaan naar de gevraagde kwaliteiten in het buitenland en dat er geen beeld is van het soort vacatures over de grens en de competenties van Nederlandse werkzoekenden. In het artikel staat ook dat de provincie Noord-Brabant, als betrokken provincie, een financiële bijdrage aan dit project zal leveren. Dit roept bij de PVV Noord-Brabant fractie de volgende vragen op:
1) Klopt het dat dit college in samenwerking met andere provincies en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een bijdrage heeft geleverd aan het zogenaamde ‘Interprovinciaal Sectorplan Grensoverschrijdende arbeid Duitsland en België’? Zo ja, wat zijn de totale kosten van het project en hoeveel bedraagt de bijdrage van de provincie Noord-Brabant?
2) Hoeveel werkzoekende Brabanders moeten er met behulp van het Interprovinciaal Sectorplan Grensoverschrijdende arbeid een baan vinden over de grens? Welke concrete afspraken zijn er met de uitvoerder van het project gemaakt over de te behalen werkgelegenheidsdoelstellingen? Betreffen dit resultaatverplichtingen of inspanningsverplichtingen en welke consequenties zijn verbonden aan het niet behalen van deze verplichtingen?
3)Deelt het college de zorgen die de heer Edzes uit over dit project, en dan met name het slechte beeld dat er zou bestaan van de arbeidsmarktsituatie over de grens in relatie tot de competenties van onze Brabantse werkzoekenden? Zo nee, waarom niet?
4) Heeft dit college goed in kaart gebracht of dit project voor Noord-Brabant een toegevoegde waarde heeft of heeft het college zich blindelings aangesloten bij het Ministerie en de overige provincies? Indien er provinciaal onderzoek is gedaan graag deze toevoegen bij de beantwoording.
5)Deelt het college de constatering van de heer Edzes dat hier sprake lijkt te zijn van een export van werkloosheid? Zo nee, waarom niet?