Statenvragen: Evaluatie werkbezoek Essen 2010
Bij brief van 07 juni, ingekomen op 10 juni 2011, (kenmerk 2740766) heeft u de vragen die ik namens de Statenfractie van de Partij voor de Vrijheid stelde bij brief van 16 mei, beantwoord. Uw antwoord op vraag 6 en 16 roept echter vervolgvragen op.
In antwoord op vraag 6 of er een officieel (ambtelijk) evaluatieverslag van het bezoek aan Essen in 2010 is gemaakt, luidt uw respons: "Het programmabureau 2018Brabant heeft ook van het werkbezoek aan Essen een verslag gemaakt. Dat verslag is toegezonden naar alle deelnemers op 28 oktober 2010. In lijn met de gangbare informatiestromen verwijzen we u voor dit verslag naar de griffie."
1. Bent u op de hoogte van de toezegging die gedaan is in de Presidiumvergadering van 14 maart 2011 (agendapunt 6)?[1]
2. Kunt u aangeven waarom de evaluatie nog steeds niet is aangeboden?
3. Wordt met het verslag van het programmabureau 2018Brabant de genoemde evaluatie in de Presidiumvergadering bedoeld?
4. Indien bovenstaande vraag bevestigend wordt beantwoord, moet uit uw antwoord op vraag 6 afgeleid worden dat u de gedane toezegging in de Presidiumvergadering niet gestand doet? Zo nee, wanneer kunnen de leden van het Presidium de evaluatie dan tegemoet zien? Zo ja, wat is de achterliggende motivatie om middels de beantwoording van vraag 6 (vrij vertaald: "zoek het zelf maar uit") de gedane toezegging in de Presidiumvergadering van 14 maart 2011 te trekken?
In antwoord op vraag 15, door u beantwoordt in antwoord 16, geeft u aan dat er ook werkbezoeken zijn gebracht aan Luxemburg (2007) en Linz (2009).
5. Is van deze bezoeken verantwoording afgelegd door middel van een verslagen of evaluaties? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u deze verslagen of evaluaties aan de PVV fractie ter beschikking stellen?
Hoogachtend,
Namens de PVV Statenfractie,
M.A.J.L. Frijters-Klijnen
[1] 6 Bezoek aan Lille in het kader van 2018 Brabant
CdK wijst op positieve ervaringen rond het bezoek aan Essen (evaluatie wordt nog aan leden
Presidium aangeboden).