Statenvragen inzake Schaijkse 'varkensflat'
Uit de openbare bekendmakingen van week 37[1] van de gemeente Landerd blijkt dat B&W van deze gemeente een vergunning van rechtswege heeft verleend voor de bouw van een varkensstal van 2 bouwlagen, in de volksmond ook wel een 'varkensflat' genoemd:
"Zeelandsedreef 31, 5374 RP Schaijk; het bouwen van een varkensstal in twee lagen (2e fase vergunning van rechtswege vergund op grond van artikel 46, lid 5 van de Woningwet d.d. 24 mei 2012)"
In de Verordening Ruimte is in de artikelen 9.2 t/m 9.4 expliciet opgenomen dat "binnen gebouwen ten hoogste één bouwlaag gebruikt mag worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden". Een varkensstal in twee bouwlagen zou volgens de Verordening Ruimte dus niet toegestaan zijn.
Verder is bij het publiceren van de aanvraag door de gemeente Landerd de volgende tekst opgenomen:
Belanghebbenden die het niet eens zijn met deze vergunningverlening kunnen hiertegen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen twee weken na de datum van deze publicatie een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landerd, Postbus 35, 5410 AA Zeeland. In het bezwaarschrift moet duidelijk staan waarom u bezwaren heeft en welk belang van u wordt geschaad. Het indienen van een bezwaarschrift betekent niet dat er geen gebruik kan worden gemaakt van de verleende vergunningen.
De gemeente Landerd wijkt hier af van de in art. 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken.
Dit roept bij de PVV fractie de volgende vragen op:
1. Bent u bekend met betreffende vergunningaanvraag?
2. Wat is het moment van indiening van deze aanvraag?
3. Waren op het moment van indiening de bovenvermelde regels uit de Verordening Ruimte reeds van toepassing? Zo ja, bent u bereid om nadere stappen te nemen om deze regels te handhaven, bijvoorbeeld door een voorlopige voorziening aan te vragen om te voorkomen dat van de verleende vergunning gebruik wordt gemaakt?
4. Is de Provincie Noord-Brabant aan te merken als belanghebbende in deze zaak?
5. Zo ja, bent u bereid om als belanghebbende de gemeente Landerd te wijzen op het onjuist publiceren van de bezwaartermijn en hen te verzoeken dit alsnog op de correcte wijze te doen?
6. Zijn er in de provincie Noord-Brabant nog meer vergunningaanvragen bekend voor varkensstallen bestaande uit meer dan één bouwlaag? Zo ja, kunt u ons daarvan een overzicht verstrekken?
7. Ziet u, gelet op aspecten van volksgezondheid en dierenwelzijn, mogelijkheden om de bouw van dergelijke varkensstallen in onze provincie te voorkomen – bijvoorbeeld door met initiatiefnemers in overleg te gaan over meer diervriendelijke alternatieven? Zo ja, welke?
Namens de PVV Noord-Brabant
Joyce Kardol
Alexander van Hattem