Statenvragen inzake grondwaterputten
Geacht college,
In een artikel in het Eindhovens Dagblad "Boeren in de Peel niet zeker meer van beregenen met grondwater" [1] van d.d. 25 oktober 2012 wordt vermeld dat naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State boeren nabij de beschermde natuurgebieden Deurnsche- en Mariapeel en de Groote Peel toch een vergunning moeten aanvragen om grondwater op te pompen om daarmee hun percelen te beregenen. Het oppompen van regenwater door boeren gebeurt hier al tientallen jaren zonder dat hiervoor een vergunning noodzakelijk was.
De Raad van State heeft nu korte metten gemaakt met het beleid van de Provincie (zowel bij het zogenaamde vergunning vrije overgangsrecht als het niet hoeven optreden i.v.m. het in zicht zijn op legalisatie). Volgens het Eindhovens dagblad wordt de provincie gedwongen om een tijdrovende en kostbare procedure te volgen om de 22 gevallen alsnog aan een onderzoek te werpen of er een natuurbeschermingswetvergunning nodig is.
Aangezien de zaaiperiode van veel gewassen al in maart/april aanvangt en de periode voor het verlenen van een Natuurbeschermingswet lang kan duren (maximaal 26 weken en daarna 6 weken bezwaar en beroepsprocedure waarbij een voorlopige voorziening de vergunning tijdelijk kan opschorten) brengt dit veel onzekerheid mee voor de betreffende boeren. Mogelijk moeten zij bij een negatieve uitkomst van de vergunningsprocedure nieuwe investeringen doen i.v.m. andere manieren van beregenen.
Dit roept bij ons de volgende vragen op:
1. Bent u bekend met het artikel 'Boeren in de Peel niet zeker meer van het beregenen met grondwater'?
2. Hoeveel boeren maken gebruik van de grondwaterputten nabij de beschermde natuurgebieden Deurnsche- en Mariapeel en de Groote Peel?
3. Hoeveel grondwaterputten zijn er in de provincie Noord-Brabant die van invloed kunnen zijn op Beschermde Natuurmonumenten (vergunning artikel 16) en/of op Natura 2000 gebieden (vergunning artikel 19d)?
4. Als er nog meer grondwaterputten zijn in de provincie Noord-Brabant die invloed kunnen hebben op bovengenoemde gebieden (zie vraag 3) zijn voor deze grondwaterputten al vergunningsprocedures opgestart? Zo nee, waarom niet?
5. Moeten de aanvragers de hoge legeskosten betalen van € 3206,- of de lage van € 656,- [2][3](2/3*)? Gaarne een uitgebreide toelichting.
6. Indien de aanvragers de hoge legeskosten in rekening wordt gebracht, hoe verhoudt zich dit tot het gegeven dat de provincie in het verleden nooit om een vergunning heeft gevraagd en ook de Hoge Raad van mening is dat de provincie verschillende keren in deze in de fout is gegaan?
7. Gaat u maatregelen treffen zodat de Natuurbeschermingswetvergunningen voor de grondwaterputten ruim op tijd klaar zijn opdat de betreffende boeren nog voor het zaaiseizoen weten waar ze aan toe zijn? Zo nee, waarom niet?
Wij zien uw antwoorden met interesse tegemoet.
Namens de Fractie van de PVV Noord-Brabant
Sytse van der Wal
2/3* http://www.brabant.nl/applicaties/regelingen/regeling-detail.aspx?r=603 Legesverordening Brabant is overigens geldig tot 1 oktober 2012.