Statenvragen Frictiekosten Transitie Jeugdzorg Noord-Brabant

Geacht college,

Per 1 januari 2015 zal de jeugdzorg van de provincie worden gedecentraliseerd naar de gemeenten. Voor 31 oktober moeten gemeenten transitie-arrangementen maken voor alle samenwerkingsregio's, in overleg met de provincies, verzekeraars en relevante aanbieders.

De juridische, bestuurlijke en financiële kaders voor de decentralisatie zijn nog niet duidelijk(*).

Aangezien wij ons, in het kader van onze controlerende taak en naar aanleiding van de concept Jeugdwet, het dossier Transitie Jeugdzorg en de Tweede rapportage Stelselherziening Jeugd van de Transitiecommissie juni 2013, ernstige zorgen maken, heeft de PVV een aantal vragen over de met deze transitie samenhangende frictiekosten.

De PVV heeft de zorgen m.b.t. deze frictiekosten reeds eerder geuit in onze Statenvragen 27 april 2013 met de vragen 17, 18, 19 en 20, zoals zijn beantwoord d.d. 22 mei 2013. Concrete antwoorden hebben wij destijds niet ontvangen.

Er zullen bij de aanvang van de transitie van de Jeugdzorg aanzienlijke en momenteel niet begrote frictiekosten zijn zoals:

-     Lopende huurcontracten van o.a. kantoorpanden waar de Jeugdzorg is gevestigd en die waarschijnlijk moeten worden afgekocht.

-     Panden in eigendom van Jeugdzorg die moeten worden afgestoten en dus verkocht, wat in de huidige markt bijna een onmogelijke opgave is. In vele gevallen zullen deze panden met verlies - dus beneden de boekwaarde - moeten worden verkocht.

-     Wachtgeldregelingen voor personeel dat na 1 januari 2015 overbodig is geworden maar nog wel in dienst is van Jeugdzorg. De wachtgeldregeling in de zorg geldt, volgens onze informatie, voor een periode van 3 jaar.

-     Het afboeken van de kantoorinrichting zoals kantoormeubelen en dergelijke.

Bovenstaande roept bij ons de volgende vragen op:

  1. Hebt u een overzicht van eerder genoemde en andere te verwachten frictiekosten in het kader van de Transitie Jeugdzorg en de decentralisatie hiervan naar de Gemeenten?
  2. Zo niet, wat is hiervan de reden en bent u bereid om deze en andere te verwachten frictiekosten in kaart te brengen of in kaart te laten brengen door dit op te vragen bij Jeugdzorg en/of andere betrokken zorginstellingen/aanbieders?
  3. Wanneer u niet bereid bent om dit in kaart te brengen of op te vragen, wat is hiervan de reden?
  4. Wie is volgens u verantwoordelijk voor het betalen van de frictiekosten, de Provincie, de gemeenten of de Ministeries VWS en Veiligheid en Justitie?

Wij zien uit naar uw beantwoording van onze vragen.

 

Hoogachtend,

Namens de PVV Statenfractie,

Jan Kerkhoff