Provinciale Staten van Noord-Brabant, in vergadering bijeen op 7 februari 2014, behandelend de Verordening Ruimte 2014,
Constaterende:
Dat GS in de achtergrondnotitie Verordening ruimte 2014 in de reactie op de inspraak bij het punt ‘Windenergie’ (blz. 8/14) op het verzoek om zoekgebieden voor windenergie in Oost-Brabant als volgt reageert:
“Het beleid in de Svro is er op gericht verspreide windturbineopstellingen
te voorkomen en de ontwikkeling alleen toe te laten bij grootschalige
landschappen (grote bedrijventerreinen en open landschap). Vanuit die
optiek is verruiming of het aanwijzen van gebieden in Oost-Brabant op
dit moment niet gewenst. Om de transitie naar duurzame energie binnen
de provincie verder vorm te geven, worden het komende jaar
bijeenkomsten georganiseerd met PS om te bezien of dit beleid bijstelling
vraagt. De gevraagde bijstelling wordt in dat traject betrokken.”
Overwegende:
Dat Oost-Brabant om diverse redenen ongeschikt is voor windenergie, waaronder de relatieve windluwheid van dit gebied en de kleinschaligheid van het landschap,
Spreekt uit:
Dat verruiming van het zoekgebied voor windenergie niet wenselijk is en van een bijstelling van dit beleid moet worden afgezien,
En gaan over tot de orde van de dag.
Alexander van Hattem
PVV Noord-Brabant
Provinciale Staten van Noord-Brabant, in vergadering bijeen op 7 februari 2014, ter bespreking van Statenvoorstel 02/14: Structuurvisie RO 2010 – partiële herziening 2014
Besluiten in de tekst van de Structuurvisie RO 2010 – partiële herziening 2014
de volledige paragraaf 2.2.2 te verwijderen:
“ 2.2.2 Veranderend klimaat
In de komende decennia gaat het klimaat merkbaar veranderen. Er komen vaker extremen in neerslag, de zeespiegel stijgt en de temperatuur gaat omhoog. Wat de ruimtelijke consequenties zijn van de klimaatverandering is nog volop onderwerp van studie. Voorbeelden zijn het verhogen van dijken en creëren van overstroomgebieden.
Het water- en ecosysteem heeft hierin een cruciale rol. Aan de ene kant moeten de pieken in de afvoer goed op worden gevangen. Aan de andere kant is er toenemende behoefte aan extra water om de droogtes te bestrijden. Dit werkt door in de opgave voor de natuur, de landbouw,de recreatie en in het stedelijk gebied.
Ook hogere temperaturen hebben invloed. Het belang van goede (met name
noord-zuid)verbindingen tussen natuurgebieden neemt toe om de natuur beter bestand te laten zijn tegen schommelingen in omstandigheden.
In het landelijk gebied zijn er gevolgen voor de landbouw door temperatuurstijging, vernatting (extreme buien), maar ook grotere kans op droogtes. In het stedelijk gebied is de groenblauwe dooradering en de (natuurlijke) afwatering steeds belangrijker vanwege de stijgende temperaturen en het voorkomen van wateroverlast. De stijgende temperatuuren in met name grotere steden heeft een negatief effect op de volksgezondheid.
De opgave is om een klimaatbestendige ontwikkeling van Noord-Brabant te realiseren.”
Toelichting:
Betreffende passages zijn gebaseerd op niet nader onderbouwde aannames over klimaatverandering. Klimaatverandering en de veronderstelde gevolgen daarvan worden hier – zonder bronvermelding – als een onbetwist feit gepresenteerd, terwijl klimaatmodellen wereldwijd ter discussie staan, waaronder de genoemde temperatuurstijgingen. Derhalve dient dit geen basis te vormen voor het provinciaal ruimtelijk beleid.
Alexander van Hattem
Partij voor de Vrijheid
Provinciale Staten van Noord-Brabant, in vergadering bijeen op 7 februari 2014, ter bespreking van de Verordening ruimte 2014
Besluiten in het Herzien Ontwerpbesluit 03/14F te verwijderen:
artikel 9.1 lid 1 onder d:
“voor zover een bestemmingsplan voorziet in een stedelijke
ontwikkeling als bedoeld in het eerste lid, is artikel 2, vierde lid
(zwaarste regiem geldt) niet van toepassing en heeft het tweede
lid, onder b voorrang op de beschermingsregels die elders in deze
verordening zijn opgenomen, behoudens in geval dat artikel 5
(EHS) van toepassing is.”
Toelichting:
In de toelichting bij de Verordening Ruimte is te lezen dat bij stedelijke ontwikkeling in een gebied met de aanduiding integratie stad-land dienen gemeenten op basis van een integrale visie weer te geven hoe zij in deze gebieden nieuwe stedelijke en landschapsontwikkelingen gelijktijdig en in samenhang met elkaar willen ontwikkelen. Het doel hierbij is dat er in het landschap nieuwe kwaliteiten ontstaan of bestaande landschapskwaliteiten worden versterkt. Het doel van versterking van bestaande landschapskwaliteiten wordt tekort gedaan indien het beschermingsregiem hiervan buiten toepassing wordt verklaard. Toevoeging van dit nieuwe artikel 9.1 lid 1 onder d aan de Verordening Ruimte is daarom niet wenselijk.
Alexander van Hattem Patricia Brunklaus
Partij voor de Vrijheid GroenLinks