Geacht college,
In het Eindhovens Dagblad[1] is te lezen dat Eindhoven Airport voorzieningen beschikbaar heeft gesteld voor islamitische gebedsdoeleinden. Omdat de provincie Noord-Brabant mede-eigenaar is van Eindhoven Airport leidt dit tot de volgende vragen:
1. Bent u bekend met het genoemde bericht over de facilitering van de islam door Eindhoven Airport1?
2. Klopt het bericht dat deze ruimte mede op verzoek van de Eindhovense Fatih moskee tot stand is gekomen? Zo ja, deelt u onze mening dat het onwenselijk is dat deze door het Turkse Directoraat voor Godsdienstzaken gecontroleerde Diyanet-moskee invloed probeert uit te oefenen op een Nederlandse luchthaven? Zo nee, waarom niet?
3. Deelt u de mening van de PVV Noord-Brabant dat hoewel met de aanwezigheid van een stilteruimte op een luchthaven op zichzelf niets mis is, het faciliteren van de islam nergens en op geen enkele wijze in Noord-Brabant te tolereren is? Zo nee, waarom vindt u het actief ondersteunen van deze politieke ideologie te rechtvaardigen?
4. Bent u, als mede-eigenaar van Eindhoven Airport bereid er per direct voor te zorgen dat elke vorm van facilitering van de islam wordt gestaakt en de korans, bidkleedjes en Mekka-pijlen direct in de prullenbak verdwijnen? Zo nee, waarom niet?
Namens de PVV Noord-Brabant,
Alexander van Hattem
Patricia van der Kammen
Geacht college,
Een gepubliceerd rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)1 bevestigt de belemmerende en frustrerende invloed van de EU op het autonoom ontwikkelen van beleid door zowel Nederland als de provincies. Op het gebied van ruimtelijke ordening zou het Rijk als communicatieschakel met Brussel noodzakelijk blijven, omdat de kaders van beleidsvorming vanuit de EU zo alomvattend zijn, dat provincies – of provinciale lobby’s – dit niet alleen kunnen behappen. Deze constatering roept bij de PVV de volgende vragen op:
1. Bent u bekend met het bericht "Regie Rijk is nodig op ruimtelijke regels"?[1]
2. Welk bedrag is er jaarlijks gemoeid met de Noord-Brabantse lobbyactiviteiten, in welke vorm dan ook, in Brussel? Graag een compleet overzicht.
3. Bent u bereid de lobby vanuit de provincie te staken en de besparing te gebruiken voor lastenverlichting voor de Brabanders, bijvoorbeeld door een structurele verlaging van de opcenten? Zo neen, waarom niet?
4. Het PBL stelt in het rapport 'De Europeanisering van de Nederlandse ruimtelijke ordening'[2] dat de Nederlandse ruimtelijke ordening steeds meer door Europa wordt bepaald. Klopt deze constatering ook voor Noord-Brabant? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe merkt de provincie dit op het gebied van wet- en regelgeving?
5. Is er sprake van extra kosten bij het naleven van Europese regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kunt u aangeven om hoeveel kosten het gaat?
6. Herkent de provincie zich in het bestaan van knelpunten, zoals het PBL dit noemt, binnen het Brabants ruimtelijk beleid veroorzaakt door Europese regelgeving? Zo ja, vind het college het bestaan van deze knelpunten wenselijk of acceptabel? Zo nee, hoe kan het dan dat het PBL deze knelpunten wel signaleert?
7. Verdrag technisch is er geen enkele basis voor het zich toe-eigenen van beleid inzake ruimtelijke ordening door de EU, ruimtelijke ordening is immers nadrukkelijk een competentie van de lidstaten zelf. Toch constateert nu ook het PBL dat de EU steeds meer bepaalt op dit beleidsterrein.
Bent u het met de PVV eens dat de provincie Noord-Brabant wat betreft ruimtelijke ordening zijn eigen wet- en regelgeving (al dan niet in overeenstemming met en enkel in het kader van de Nederlandse Rijksoverheid) moet kunnen opstellen, en daarvoor dus niet gehinderd zou moeten worden door Brusselse bemoeienis? Zo neen, waarom niet?
8. Bent u het met de PVV eens dat de constatering van het PBL, dat er dankzij de EU een grens is aan de decentralisatie van de ruimtelijke ordening, feitelijk een zeer onwenselijke situatie vormt en leidt tot een ongewenste belemmering bij het opzetten van autonome Brabantse beleidsvorming? Zo neen, waarom niet?
Namens de PVV Noord-Brabant,
Patricia van der Kammen
Alexander van Hattem
‘s-Hertogenbosch, 9 oktober 2014
Vragen van de Partij voor de Vrijheid Noord-Brabant aan het college van Gedeputeerde Staten op grond van artikel 43 van het Reglement van Orde.
Betreft: verantwoording BCH en beloning artistiek directeur
Volgens BN de Stem van 3 oktober 2014 zal Eindhoven het teveel aan uitgekeerd salaris aan artistiek directeur Martijn Sanders van Eindhoven|Brabant culturele hoofdstad niet terugvorderen[1]. In de Eindhovense subsidieverordening geldt een maximum bezoldiging voor medewerkers van een gesubsidieerde instelling.
De Provinciale Algemene Subsidieverordening[2] kent een weigeringsgrond voor subsidies, die geldt voor beloningen boven de zogenaamde Brabantnorm (ter hoogte van het ministerssalaris). Volgens de provincie -aldus de jaarrekening van de stichting- moet de beloning van de artistiek directeur dhr. M. Sanders niet beschouwd worden als bezoldiging.