Geacht college,

Een gepubliceerd rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)1 bevestigt de belemmerende en frustrerende invloed van de EU op het autonoom ontwikkelen van beleid door zowel Nederland als de provincies. Op het gebied van ruimtelijke ordening zou het Rijk als communicatieschakel met Brussel noodzakelijk blijven, omdat de kaders van beleidsvorming vanuit de EU zo alomvattend zijn, dat provincies – of provinciale lobby’s – dit niet alleen kunnen behappen. Deze constatering roept bij de PVV de volgende vragen op:

1. Bent u bekend met het bericht "Regie Rijk is nodig op ruimtelijke regels"?[1]

2. Welk bedrag is er jaarlijks gemoeid met de Noord-Brabantse lobbyactiviteiten, in welke vorm dan ook, in Brussel? Graag een compleet overzicht.

3. Bent u bereid de lobby vanuit de provincie te staken en de besparing te gebruiken voor lastenverlichting voor de Brabanders, bijvoorbeeld door een structurele verlaging van de opcenten? Zo neen, waarom niet?

4. Het PBL stelt in het rapport 'De Europeanisering van de Nederlandse ruimtelijke ordening'[2] dat de Nederlandse ruimtelijke ordening steeds meer door Europa wordt bepaald. Klopt deze constatering ook voor Noord-Brabant? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe merkt de provincie dit op het gebied van wet- en regelgeving?

5. Is er sprake van extra kosten bij het naleven van Europese regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kunt u aangeven om hoeveel kosten het gaat?

6. Herkent de provincie zich in het bestaan van knelpunten, zoals het PBL dit noemt, binnen het Brabants ruimtelijk beleid veroorzaakt door Europese regelgeving? Zo ja, vind het college het bestaan van deze knelpunten wenselijk of acceptabel? Zo nee, hoe kan het dan dat het PBL deze knelpunten wel signaleert?

7. Verdrag technisch is er geen enkele basis voor het zich toe-eigenen van beleid inzake ruimtelijke ordening door de EU, ruimtelijke ordening is immers nadrukkelijk een competentie van de lidstaten zelf. Toch constateert nu ook het PBL dat de EU steeds meer bepaalt op dit beleidsterrein.

Bent u het met de PVV eens dat de provincie Noord-Brabant wat betreft ruimtelijke ordening zijn eigen wet- en regelgeving (al dan niet in overeenstemming met en enkel in het kader van de Nederlandse Rijksoverheid) moet kunnen opstellen, en daarvoor dus niet gehinderd zou moeten worden door Brusselse bemoeienis? Zo neen, waarom niet?

8. Bent u het met de PVV eens dat de constatering van het PBL, dat er dankzij de EU een grens is aan de decentralisatie van de ruimtelijke ordening, feitelijk een zeer onwenselijke situatie vormt en leidt tot een ongewenste belemmering bij het opzetten van autonome Brabantse beleidsvorming? Zo neen, waarom niet?

Namens de PVV Noord-Brabant,

Patricia van der Kammen

Alexander van Hattem

[1] http://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/nieuws/regie-rijk-is-nodig-op-ruimtelijke-regels.9351779.lynkx

http://www.binnenlandsbestuur.nl/Uploads/2014/5/PBL-2014-Europeanisering-Nederlandse-RO-Bevindingen-1474--1-.pdf

‘s-Hertogenbosch, 9 oktober 2014

 

Vragen van de Partij voor de Vrijheid Noord-Brabant aan het college van Gedeputeerde Staten op grond van artikel 43 van het Reglement van Orde.

 

Betreft: verantwoording BCH en beloning artistiek directeur

 

Volgens BN de Stem van 3 oktober 2014 zal Eindhoven het teveel aan uitgekeerd salaris aan artistiek directeur Martijn Sanders van Eindhoven|Brabant culturele hoofdstad niet terugvorderen[1]. In de Eindhovense subsidieverordening geldt een maximum bezoldiging voor medewerkers van een gesubsidieerde instelling.

 

De Provinciale Algemene Subsidieverordening[2] kent een weigeringsgrond voor subsidies, die geldt voor beloningen boven de zogenaamde Brabantnorm (ter hoogte van het ministerssalaris). Volgens de provincie -aldus de jaarrekening van de stichting- moet de beloning van de artistiek directeur dhr. M. Sanders niet beschouwd worden als bezoldiging.

Read More

Voorzitter,

 

De PVV wil een tweetal punten naar voren brengen over deze nieuwe financiële verordening.

 

Een eerste punt betreft de niet-inwerkingtreding van artikel 10 uit deze verordening. Dat gaat over de verplichting om een beheersstatuut in het leven te roepen voor het ontwikkelbedrijf en het grondbeleid, en dat te laten autoriseren door Provinciale staten. Omwille van verwijzing in het beheersstatuut naar het FBBV gaat het artikel gaat pas in werking als het college van GS dat wil.

 

De PVV wil in dat kader twee vragen stellen:

 

1. Zijn er naast het beheersstatuut van het ontwikkelbedrijf en het grondbeleid nog meer reglementen, verordeningen, richtlijnen of iets dergelijks die verwijzen naar het 'oude' FBBV?

 

2. Ambtelijk is aan de PVV gemeld dat het gaat om een puur juridische reden. Kan het college volledig uitsluiten dat er redenen van politieke, strategische of bestuurlijke aard zijn die ook aan de niet-inwerkingtreding ten grondslag liggen of daar een rol in spelen?

Read More