Geacht college,
Bij brief van 09 juni, ingekomen op 10 juni 2011, heeft de fractie van de PVV u schriftelijke vragen gesteld over uitlatingen van gedeputeerde Iding.
Tot op heden is geen antwoord ontvangen. Dit leidt tot de volgende vragen.
Bij brief van 07 juni, ingekomen op 10 juni 2011, (kenmerk 2740766) heeft u de vragen die ik namens de Statenfractie van de Partij voor de Vrijheid stelde bij brief van 16 mei, beantwoord. Uw antwoord op vraag 6 en 16 roept echter vervolgvragen op.
De PVV in Noord-Brabant is van mening dat de uitspraak van Gedeputeerde Iding een bestuurder onwaardig is. Op de website van Omroep Brabant staat te lezen dat hij van mening is dat minister Verhagen zich schuldig maakt aan minachting van de Brabanders. Hij reageert hiermee op de beslissing van de minister om door te gaan met proefboringen naar schaliegas. Mariëtte Frijters-Klijnen, vicevoorzitter PVV Provinciale Staten en sinds kort ook lid van de Eerste Kamer, reageert als volgt: "Gedeputeerde Iding lijkt te blijven steken in zijn rol als lid van een protestpartij. Gezien zijn uitspraak heeft hij geen oog voor zijn verantwoordelijkheid als bestuurder om bruggen te slaan tussen provincie en rijk. Het gaat om een beslissing van het kabinet, een beslissing die onder ministeriële, en niet onder provinciale verantwoordelijkheid valt. Door dit te kwalificeren als minachting van de Brabanders, geeft Iding blijk van kortzichtigheid en gebrek aan bestuurlijk inzicht".
Reden om hierover Statenvragen te stellen: