De Statenfractie PVV Noord-Brabant wil dat het provinciebestuur zich verzet tegen de vestiging van aanmeldcentra voor asielzoekers in Budel en Gilze-Rijen.
“Deze asielzoekers zijn al diverse veilige landen gepasseerd voordat zij in Nederland arriveren. Zulke zogenaamde vluchtelingen zijn wat de PVV betreft niet welkom in Brabant of in de rest van Nederland, ze moeten worden opgevangen in de eigen regio. Onze grenzen moeten worden gesloten voor hen!!”, aldus PVV Noord-Brabant fractievoorzitter Van Hattem.
In Statenvragen vraagt de PVV aan Gedeputeerde Staten welke effecten te verwachten zijn voor de leefbaarheid, het vestigingsklimaat en de sociale veiligheid door de komst van deze aanmeldcentra. Daarbij roept de PVV het provinciebestuur op om bij de staatssecretaris duidelijk te maken dat de aanmeldcentra in Brabant ongewenst zijn.
Het verdiepen van de N65 bij Vught is onzeker geworden vanwege budgetoverschrijding. Door het spoor door Vught niet te verdiepen kan de N65 gemakkelijk wel verdiept aangelegd worden, zo stelt PVV-statenlid Harry van den Berg: “Een aanzienlijk eenvoudiger operatie, waarbij veel minder huizen gesloopt moeten worden en al gauw 200 miljoen euro bespaard wordt”.
De Brabantse PVV had al eerder geageerd tegen het ruim 450 miljoen euro kostende plan voor een spoorbak in Vught. “Bijna een half miljard euro voor iets dat jarenlang het dorp op zijn kop zet en geen betere oplossing voor overlast biedt dan een spoortracé waarnaast fraaie, doorzichtige geluidsschermen geplaatst worden”.
De partij vindt dat, zeker nu een verdiepte N65 op losse schroeven komt te staan door budgetoverschrijding, de hele Vughtse situatie heroverwogen moet worden. “Spoor boven, snelweg verdiept: eenvoudiger, minder overlast, minder sloop en 200 miljoen euro goedkoper. Het is ons een raadsel waarom het vorige college deze variant weigerde uit te zoeken. Met het nieuwe college en de nieuwe omstandigheden is deze optie zeker de moeite waard om alsnog goed door te rekenen!”
Volgens Brabants Dagblad van 23 juli 2015 hebben slechts 6 Brabantse gemeenten gehoor gegeven aan de opdracht van de provincie om vóór 1 juli 2015 een toekomstvisie in te sturen met daarin antwoord op de vraag of zij zelfstandig willen blijven. De overigen hebben uitstel gevraagd, een oud rapport ingeleverd, of helemaal niet gereageerd.[1]
Volgens de krant 'hoeven de nalatige gemeenten niet bang te zijn voor een tik op de vingers, zo blijkt uit een reactie van de provincie'.
Dat leidt tot de volgende vragen:
1. Volgens het college hoeven de nalatige gemeenten niet bang te zijn voor een tik op de vingers. Is het college net als de PVV van mening dat het college een brevet van bestuurlijk onvermogen afgeeft met deze slappe reactie?
2. Is het college in het algemeen bereid om te handhaven als zij opdrachten uitvaardigt? Waarom worden er in dit geval geen consequenties aan verbonden?
3. Is het college net als de PVV van mening dat de slappe reactie van het college een klap in het gezicht is van de gemeentes die wél gehoor hebben gegegeven aan de opdracht van de provincie?
4. Is het college net als de PVV van mening dat de reacties in de gemeente Nuenen van 5 augustus 2015 (Eindhovens Dagblad[2]) al een voorbeeld is van terechte onvrede bij gemeentes over de houding van de provincie?
5. Gezien zij zich graag op die wijze portretteert, beschouwt de provincie zichzelf nog steeds als een excellente netwerkorganisatie met een uniek verbindend vermogen, nu een groot deel van de directe samenwerkingspartners -nota bene partners met wie een toezichtsrelatie bestaat- niet eens op een verzoek reageert?
6. Worden betreffende gemeenten die geen gehoor hebben gegeven aan de opdracht van het college nog wél uitgenodigd voor de nieuwjaarsreceptie en andere netwerkfeestjes? Zo ja, waarom?
7. Is het college net als de PVV van mening dat de lage respons op de opdracht van de provincie sowieso een glashelder signaal is dat het project herindelen nu al faliekant mislukt is? Zo nee, hoe duidt het college de lage respons dan?
8. Is het college bereid haar planning rondom de herindelingen te laten varen en gemeentes ruimte en vrijheid te geven om via zelfgekozen routes en tijdpaden herindeling, fusies en/of samenwerkingsverbanden aan te gaan? Zo nee, waarom is het college niet bereid de leiband los te laten en de gemeentes hun vrijheid terug te geven?