Brabant wil gaan behoren tot de meest innovatieve, duurzame en slimme agrofood regio van Europa.
Dit is een mooi streven, maar veel boeren zijn vandaag de dag gedwongen om hun producten onder de kostprijs te verkopen en alsof dat niet genoeg is worden onze boeren doodgegooid met belemmeringen zoals onzinregels en doorgeslagen natuurregelgeving vanuit Brussel, den Haag en zelfs vanuit deze Bossche toren.
Kortom, er is werk aan de winkel en om te beginnen vraagt de PVV aan dit college om nu eens echt serieus werk te gaan maken om deze belemmeringen voor boeren weg te nemen. Zoals onze eigen commissaris van de Koning zou zeggen: ”college toon een beetje lef en ruimhartigheid aan onze boeren”
En natuurlijk komt de PVV ook op voor onze Brabantse burgers, dit moet het jaar worden dat veel overlastgevende situaties voor onze burgers afgehandeld gaan worden.
Maar de PVV is woedend dat dit college onze Staten als Nep Staten behandelt. Dit college heeft namelijk lak aan het door ons unaniem aangenomen amendement: ”bewoners uitsluiten van financiële verantwoordelijkheid in urgentie gebieden.”
Tegen alle afspraken in vraagt dit college om een financiële bijdrage aan onze burgers.
College stop hier direct mee en voer het amendement uit!
Hoe kan immers een internationaal werkbezoek een doelstelling zijn? En hoe wordt lef gemeten bij het punt aangaande flexicurity?
Verder lijkt me de streefwaarde op pagina 4 om in drie jaar tijd maar liefst 50% minder jeugdwerkloosheid te realiseren nogal heel erg optimistisch. Hoe wil de gedeputeerde dit concreet bereiken?
Een precieze uitwerking kunnen wij echter nog niet gevenis het antwoord van dit college. Enerzijds wachten we op goedkeuring van de inzet van middelen door Provinciale Staten en anderzijds zijn processen nog in ontwikkeling. Hoe valt dit te rijmen met het principe van 'eerst beleid dan geld'?
Vz, de zienswijzen over wat niet aansluit zijn wat de PVV betreft zeker terecht. Maar tegelijk wordt door GS ook vastgesteld dat de ontwerpbegrotingen aansluiten bij de eigen bestuurlijke kaders van de OMWB en bij de provinciale kaders over de inverdieneffecten en bij het provinciale budgettaire kader.
We zouden daarover toch meer duidelijkheid willen van GS, want het lijkt er op dat deze kaders deels zijn opgesteld om tot een gewenst resultaat te komen en bovendien lijkt de slager hier zijn eigen vlees te keuren.
Zo stelt het SVS dat de nieuwe provinciale kaders zich meer richten op de inhoud en minder op de middelen. En de kadernota van het DB waaraan getoetst is, is nog niet door het Algemeen Bestuur vastgesteld.
De provincie gaat nu 1,26 miljoen bijdragen om de tekorten weg te werken. In hoeverre is de provincie te zien als veroorzaker van deze tekorten? Dacht de gedeputeerde daar eerder niet anders over? Waren toch vooral oude schulden vanuit de regio? Waarom er dan nu toch voor op willen draaien?
Verder beoordeelt het door de OMWB ingeschakelde externe adviesbureau de ontwerpbegroting als “te ambitieus”; men verwacht dat het langer duurt om de lasten terug te dringen en de baten te laten stijgen. Is de gedeputeerde dan nog wel van mening dat de begroting structureel in evenwicht is?
Als concluderende vraag: heeft de gedeputeerde binnen het DB zijn invloed wel voldoende aangewend, aangezien er op deze ontwerpbegroting nog zoveel aan te merken is, ook door dit college?