Geacht college,

Bij brief van 4 januari 2015 heeft de PVV schriftelijke vragen gesteld die op 20 januari 2015 zijn beantwoord via kenmerk 3735816. Deze beantwoording is aanleiding tot de volgende vervolgvragen.

      1.     In antwoord op vraag 2 van 4 januari 2015 stelt het college het volgende: ‘Na de bijeenkomst in de Ruwenberg in 2013 hebben beide heren (Rottenberg en Ockels, red) een opdracht gekregen om het totaalproces te faciliteren en begeleiden voor een totaalbedrag van 25.000 euro per jaar, per persoon.’

Hoe wenst het college deze passage, alsmede het genoemde bedrag van 25.000 euro per jaar, te rijmen met de volgende passage uit uw beantwoording van 4 februari 2014 (kenmerk C2139702/3531196) op eerdere vragen [2] van de PVV d.d. 10 januari 2014: ‘Na de bijeenkomst in de Ruwenberg in 2013 hebben beide heren (Rottenberg en Ockels, red) een opdracht gekregen om het totaalproces te faciliteren en begeleiden voor een totaalbedrag van           €20.000, gebaseerd op een inzet van 20 werkdagen.’

Kan het college duidelijk maken welke van de twee passages klopt? Welke exacte bedragen zijn er vanuit de provincie naar beide heren gegaan en voor welke werkzaamheden en welke exacte bedragen gaan er in het licht van “het totaalproces” in de toekomst vanuit de provincie naar beide heren en voor welke werkzaamheden? Graag een helder en uitputtend overzicht.

      2.     Kan het college een uitputtende specificering geven van het kostenplaatje van de Raphael Dialoog?

      3.     Kan het college een uitputtende specificering geven van de vergoeding die de heren Rottenberg en Ockels hebben gekregen om het totaalproces te faciliteren en begeleiden?

Namens de PVV Noord-Brabant,

Joyce Kardol

 

[1] http://www.brabant.nl/politiek-en-bestuur/provinciale-staten/vergaderstukken-en-besluiten-ps-en-commissies/zoeken/download.aspx?qvi=52415

[2] http://www.brabant.nl/politiek-en-bestuur/provinciale-staten/vergaderstukken-en-besluiten-ps-en-commissies/zoeken/download.aspx?qvi=47901

 

Beantwoording: pdfVervolgvragen_Raphael_Dialoog_beantwoording_dd_03-03-2015.pdf

Voorzitter,

 

Wat de PVV betreft behandelen we vandaag een inpassings- en exploitatieplan Logistiek Park Moerdijk dat niet eens zou moeten worden behandeld. Een ruimtelijk inplanningsplan maken voor een economisch slecht onderbouwd prestigeproject is een slecht idee.

 

Onder dit LPM plan zijn de fundamenten middels een degelijke second opinion vakkundig onderuit gehaald. Met vervolgens hier en daar aanpassingen probeert het college het verhaal alsnog sluitend te krijgen. Tegen beter weten in. Voortschrijdend inzicht is een woord dat ontbreekt in het vocabulaire van het college.

 

Het college spiegelt ons veel banen en economische groei voor bij de ontwikkeling van het LPM. Maar hebben we het dan over banen voor Brabanders, voorzitter, of gaat om banenwaar vooral veel oost-europese arbeidsmigranten op af komen? 

 

Voorzitter, alternatieve bedrijvenlocaties, ook in west-brabant, zijn nog voorhanden. Daarnaast valt te betwijfelen of de grote bedrijven wel zo massaal in de rij staan om zich te mogen vestigen op het LPM.

 

Voorzitter in de mer plannen van het LPM is voorzien in de plaatsing van windturbines bij het LPM. En hoe potsierlijk u de komst van die vreselijke torens ook formuleert als 'landmarks die het duurzame karakter van het park uitstralen', de PVV hanteert een andere definitie van landschapskwaliteit en het zal u duidelijk zijn dat windturbines daar niet bij horen.

Provinciale Staten van Noord-Brabant in vergadering bijeen op vrijdag 6 februari 2015, behandelend het Statenvoorstel 25/14 inzake Omvorming Tuinbouw Ontwikkelingsmaatschappij (TOM),

constaterende dat:

-          de TOM een majeur project is;

-          het functioneren van de TOM in 2010 is geëvalueerd door de aandeelhouders;

-          in de tweede helft van 2018 de ontwikkelingen van de TOM worden geëvalueerd;

overwegende dat:

-          er vanuit wordt gegaan dat in 2 jaar de markt aantrekt;

-          een grondige evaluatie de bron is voor bijsturing;

-          de resultaten van deze evaluatie in de volgende periode aan PS of aan de dan bevoegde Statencommissie aangeboden dienen te worden;  

verzoeken Gedeputeerde Staten:

-          de geplande evaluatie te vervroegen en uiterlijk eind 2017 / begin 2018 het TOM grondig te evalueren, zodat deze resultaten nog in de volgende Statenperiode kunnen worden besproken,

en gaan over tot de orde van de dag.

PVV Noord-Brabant

Joyce Kardol