Geacht college,
De PVV Noord-Brabant heeft met afgrijzen kennis genomen van het artikel “Bewoners ten einde raad over intimidatie door jongeren in Veghel: 'Steeds angstaanjagender’’’[1] van Omroep Brabant op 8 juni jl. Volgens het artikel terroriseren jongeren met een Marokkaanse of Ethiopische achtergrond het centrum van Veghel. Dit tuig schopt zelfs rollators weg bij ouderen.
Dat leidt tot de volgende Statenvragen:
Heeft dit college kennis genomen van het artikel en de reportage¹?
Is dit college op de hoogte van de straatterreur in Veghel veroorzaakt door Marokkaanse en/of Ethiopische jongeren zoals genoemd in het artikel en de rapportage van Omroep Brabant¹?
Is dit college het met de PVV eens dat straattuig hard aangepakt dient te worden? Zo nee, waarom niet?
In 2014 heeft de provincie €168.000 toegekend vanuit het potje voor leefbaarheidsprojecten aan het project ‘’Winkelkern LevenDig’’[2][3] om de leefbaarheid in het Veghelse centrum te verbeteren.
Deelt het college de mening van de PVV fractie dat een winkelcentrum waar de bezoekers worden geterroriseerd door jongeren met een Marokkaanse en/of Ethiopische achtergrond zo nooit het volgens dit project bedoelde "winkelcentrum van de toekomst" kan worden?
Deelt u de mening van de PVV dat het onwenselijk is dat forse investeringen van de provincie om de leefbaarheid in het centrum van Veghel te verbeteren worden verpest door een structureel gebrek aan openbare orde en veiligheid in dit gebied? Bent u bereid om de burgemeester van Veghel hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om al uw bestuurlijke contacten en mogelijkheden in te zetten om straattuig aan te pakken in Veghel en eventuele andere plaatsen in onze provincie om de leefbaarheid voor onze éigen Brabanders de leefbaarheid van buurten, dorpen en wijken te waarborgen? Zo nee, waarom niet?
Namens de PVV Noord-Brabant,
Louis Roks
Willem Bakker
Joyce Kardol
Hoe kan immers een internationaal werkbezoek een doelstelling zijn? En hoe wordt lef gemeten bij het punt aangaande flexicurity?
Verder lijkt me de streefwaarde op pagina 4 om in drie jaar tijd maar liefst 50% minder jeugdwerkloosheid te realiseren nogal heel erg optimistisch. Hoe wil de gedeputeerde dit concreet bereiken?
Een precieze uitwerking kunnen wij echter nog niet gevenis het antwoord van dit college. Enerzijds wachten we op goedkeuring van de inzet van middelen door Provinciale Staten en anderzijds zijn processen nog in ontwikkeling. Hoe valt dit te rijmen met het principe van 'eerst beleid dan geld'?