Voorzitter,
Op recreatieparken is huisvesting van arbeidsmigranten en asielzoekers aan de orde van de dag, met alle overlast van dien, maar de eigenaren van recreatiewoningen wordt het verboden hun rechtmatige eigendom te bewonen. Wat de PVV betreft moet permanente bewoning voor deze eigenaren mogelijk worden gemaakt. De voorliggende wijzigingsvoorstellen zouden dit moeten bewerkstelligen. In de commissievergadering heeft de PVV fractie haar zorgen geuit over de juridische houdbaarheid van de aanduiding ‘integratie stad-land’ voor deze parken, om te voorkomen dat de bewoners blij worden gemaakt met een dode mus. GS heeft in een memorie van antwoord hierop een nadere toelichting gegeven. Hoe de versterking van landschappelijke waarden in de bestemmingsplannen voor de recreatieparken vorm zou moeten krijgen is nog steeds erg summierlijk omschreven. De PVV fractie vraagt GS daarom of de betrokken gemeenten met deze omschrijving een bestemmingsplan op kunnen stellen wat met een gerust hart verdedigbaar is bij de Raad van State, bij eventuele procedures hierover.
Voorzitter,
Een ander belangrijk punt is de wijziging van de groen-blauwe mantel voor bedrijventerrein De Brand II in ’s-Hertogenbosch. Deze wijziging blijkt mede noodzakelijk te zijn om op dit bedrijventerrein een windturbinepark mogelijk te maken, zo blijkt uit het voorontwerp-bestemmingsplan. Deze plannen zijn onlosmakelijk aan voorliggende wijzigingsvoorstellen verbonden, deze wijzigingen zijn een conditio sine qua non voor de locatie van het windturbinepark. De PVV geeft volledige tegenwind tegen deze 3 en mogelijk 4 windturbines met een rotorhoogte van 171 meter. Net als de bewoners van Sint-Michielsgestel, die afgelopen dinsdag een krachtige oproep deden tegen dit windpark, wat het landschap aantast en zorgt voor de nodige geluidsoverlast. Deze kritiek wordt ook duidelijk verwoord door de leden van de Gestelse gemeenteraad, ik citeer:
Geacht college,
Een gepubliceerd rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)1 bevestigt de belemmerende en frustrerende invloed van de EU op het autonoom ontwikkelen van beleid door zowel Nederland als de provincies. Op het gebied van ruimtelijke ordening zou het Rijk als communicatieschakel met Brussel noodzakelijk blijven, omdat de kaders van beleidsvorming vanuit de EU zo alomvattend zijn, dat provincies – of provinciale lobby’s – dit niet alleen kunnen behappen. Deze constatering roept bij de PVV de volgende vragen op:
1. Bent u bekend met het bericht "Regie Rijk is nodig op ruimtelijke regels"?[1]
2. Welk bedrag is er jaarlijks gemoeid met de Noord-Brabantse lobbyactiviteiten, in welke vorm dan ook, in Brussel? Graag een compleet overzicht.
3. Bent u bereid de lobby vanuit de provincie te staken en de besparing te gebruiken voor lastenverlichting voor de Brabanders, bijvoorbeeld door een structurele verlaging van de opcenten? Zo neen, waarom niet?
4. Het PBL stelt in het rapport 'De Europeanisering van de Nederlandse ruimtelijke ordening'[2] dat de Nederlandse ruimtelijke ordening steeds meer door Europa wordt bepaald. Klopt deze constatering ook voor Noord-Brabant? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe merkt de provincie dit op het gebied van wet- en regelgeving?
5. Is er sprake van extra kosten bij het naleven van Europese regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kunt u aangeven om hoeveel kosten het gaat?
6. Herkent de provincie zich in het bestaan van knelpunten, zoals het PBL dit noemt, binnen het Brabants ruimtelijk beleid veroorzaakt door Europese regelgeving? Zo ja, vind het college het bestaan van deze knelpunten wenselijk of acceptabel? Zo nee, hoe kan het dan dat het PBL deze knelpunten wel signaleert?
7. Verdrag technisch is er geen enkele basis voor het zich toe-eigenen van beleid inzake ruimtelijke ordening door de EU, ruimtelijke ordening is immers nadrukkelijk een competentie van de lidstaten zelf. Toch constateert nu ook het PBL dat de EU steeds meer bepaalt op dit beleidsterrein.
Bent u het met de PVV eens dat de provincie Noord-Brabant wat betreft ruimtelijke ordening zijn eigen wet- en regelgeving (al dan niet in overeenstemming met en enkel in het kader van de Nederlandse Rijksoverheid) moet kunnen opstellen, en daarvoor dus niet gehinderd zou moeten worden door Brusselse bemoeienis? Zo neen, waarom niet?
8. Bent u het met de PVV eens dat de constatering van het PBL, dat er dankzij de EU een grens is aan de decentralisatie van de ruimtelijke ordening, feitelijk een zeer onwenselijke situatie vormt en leidt tot een ongewenste belemmering bij het opzetten van autonome Brabantse beleidsvorming? Zo neen, waarom niet?
Namens de PVV Noord-Brabant,
Patricia van der Kammen
Alexander van Hattem