Geacht college,
Onder meer Het Financieel Dagblad[1] en Elsevier[2] berichten over Nederlandse gemeenten die volop gebruik maken van boekhoudkundige trucs om grote verliezen op hun grondposities te verhullen. Zo zou er onder meer sprake zijn van het boeken van de investeringen onder een andere post, of het verlagen van de toe te rekenen rentekosten. Van dat laatste zou volgens de berichtgeving bij de gemeente Eindhoven sprake zijn. .
Volgens het Financieel Dagblad heeft Noord-Brabant niet ingegrepen bij een omstreden 'stelselwijziging' van de gemeente Breda en heeft ook de accountant geen bezwaar gemaakt, ondanks protesten van de Rekenkamer van Breda.
Bovenstaande roept bij de PVV de volgende vragen op:
De PS vergadering van 7 februari stond vooral in het teken van het ruimtelijk beleid: de herziening van de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en de Verordening Ruimte. Het zwaartepunt van de in totaal bijna 15 uur durende marathonvergadering lag bij de nieuwe maatregelen voor de veehouderij.
Kort samengevat moeten de plannen van het college van GS ervoor zorgen dat de overlast en risico’s van de intensieve veehouderij in overbelaste gebieden een halt worden toegeroepen en eventuele nieuwe uitbreidingen alleen tot stand kunnen komen als dit in overleg met de omwonenden gebeurt en als aan de nodige zorgvuldigheidseisen – zoals omschreven in de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV) – wordt voldaan. Een aanpak die de PVV Noord-Brabant in beginsel kon steunen, maar waarvan de concrete uitwerking onvoldoende is.
Zo zijn in de Verordening Ruimte geen nadere bepalingen opgenomen over de ‘urgente gebieden’: er is niet eens een definitie omschrijving, de invulling wordt aan de gemeenten overgelaten en indien de gemeenten nalatig blijven heeft de provincie geen doorzettingsmacht. Daarom vroeg de PVV in een amendement ook om een nadere definitie van ‘overbelaste gebieden’. Ook zijn voor de PVV belangrijke thema’s als dierenwelzijn en volksgezondheid onvoldoende duidelijk in de plannen meegenomen. De definitieve BZV moet zelfs nog worden vastgesteld, waarbij GS alles laat afhangen van de gesprekspartners in het ‘Brabantberaad’ (o.a. ZLTO en BMF). Het is het een slechte zaak dat GS meer waarde hecht aan de achterkamertjes van het ‘Brabantberaad‘ dan aan de democratisch volksvertegenwoordiging in PS.
De PVV Noord-Brabant vindt het belangrijk dat in het nieuwe veehouderijbeleid een aantal zaken goed en duidelijk geregeld worden: volksgezondheid, dierenwelzijn en leefbaarheid. In de overbelaste gebieden moet de overlast worden beperkt, zoals de geurhinder en de overlast van transportbewegingen. Om dit te bewerkstelligen heeft de PVV een amendement ingediend over de landschappelijk inpasbaarheid, welke is aangenomen. Daarnaast is draagvlak in de omgeving van groot belang en daarom kon de PVV een motie van Groenlinks steunen om een referendum te organiseren over de intensieve veehouderij – dit in lijn met het eerdere initiatiefvoorstel van de PVV om een referendumverordening in te voeren. Op het gebied van volksgezondheid steunde de PVV moties voor een nader onderzoek naar een gezonde afstand tussen woningen en veehouderijen en het zoveel mogelijk beperken van antibioticagebruik. Verder wil de PVV de resultaten van het aankomende grote GGD-onderzoek graag meenemen in de verdere plannen.
Vandaag besluiten we onder meer over de borging van de transitie naar een zorgvuldige veehouderij in de Structuurvisie en de Verordening Ruimte. De Verordening Ruimte welke als uitvoeringsinstrument tevens de kapstok is voor de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij oftewel de BZV. Dat het uitvoeringsinstrument de BZV op dit moment echter nog niet gereed is zeer opmerkelijk en schijnt sommige politieke partijen hier vandaag niet te interesseren, gezien we vandaag dit stuk toch behandelen.
Vorig jaar is de eerste bijeenkomst geweest van het Brabantberaad. Een jaar is naar dit moment toegewerkt en de PVV fractie is dan ook erg teleurgesteld dat het proces naar deze twee belangrijke voorstellen over zorgvuldige veehouderij zo onzorgvuldig plaatsvindt. Afgelopen jaar hebben we in de commissie al meermaals het belang aangehaald van een zorgvuldige voorbereiding en toch wordt tijdens de afgelopen commissievergadering niet voldoende tijd ingepland om te discussiëren, was er geen ruimte voor beantwoording van de eerste termijn en een tweede termijn. Worden we overladen met provinciale documenten via verschillende kanalen en vaak ook nog maar paar uur vooraf de vergadering. Kortom, alle gestelde termijnen en afgesproken processen (conform BOB-model) zijn bij de behandeling van voorliggende documenten overschreden. Dit doet teniet aan het belang van dit dossier en de inspraakreacties van derden. Het proces is allerminst zorgvuldig dus wat kan je dan verwachten van de inhoud?