Geacht college,
De PVV heeft u in september 2013 gevraagd naar de totale kosten van het project Culturele Hoofdstad inclusief gelieerde en bijbehorende projecten en subsidies. Het college heeft een inventarisatie van de kosten tot september 2012 aangeleverd. Bij de evaluatie van het project Culturele Hoofdstad is aangegeven dat de financiële verantwoording over het project (deze bewoording suggereert niet slechts een deel van het project) volgt bij de jaarrekening 2013 van de provincie en het college herhaaldelijk bevraagd over een gedetailleerde financiële verantwoording van culturele hoofdstad 2018. In de jaarrekening 2013 is enkel een totaalbedrag genoemd voor 2013.
Technische vragen van de PVV om een totaaloverzicht van de kosten te mogen ontvangen zijn niet beantwoord. Ook bij de behandeling van de jaarrekening 2013 in provinciale Staten heeft de gedeputeerde geweigerd financiële verantwoording af te leggen.
Dit terwijl uit correspondentie met de organisatie blijkt dat aanbestedingen niet altijd volgens de geldende procedures zijn verlopen. Ook gaf de ambtelijke organisatie in maart 2014 aan dat naar verwachting maart/april 2014 de jaarrekening en rapportage van de stichting over 2013 zou kunnen worden vastgesteld. De gedeputeerde gaf in de Statenvergadering van 16 mei aan dat er nog aan de jaarrekening gewerkt wordt.
Dit roept de volgende vraag op:
Met vriendelijke groet,
PVV Noord-Brabant
Patricia van der Kammen
Mariëtte Frijters-Klijnen
Geacht college,
Bij brief van 13 januari 2014 heeft de PVV schriftelijke vragen gesteld die op 4 februari zijn beantwoord via kenmerk 3528666. Deze beantwoording waarbij geconstateerd wordt dat een antwoord op een vraag ontbreekt evenals verkregen aanvullende informatie, is aanleiding tot de volgende vervolgvragen.
1. In vraag 3 informeert de PVV onder meer naar de verwachting van het college over het effect van het heffen van entreegeld op de toegankelijkheid van het monument. Het college beantwoordt deze vraag niet. De PVV ziet graag alsnog een antwoord tegemoet.
2. In het antwoord op de vraag of het college de mening van de PVV deelt dat in beginsel geen entree mag worden geheven voor een bezoek aan een zo belangrijk historisch monument constateert u dat het Anne Frankhuis en de gedenkplaats Westerbork eveneens entree heffen. Het Anne Frankhuis heeft geen buitenplaats met asputten. Gedenkplaats Westerbork heeft een buitenplaats die gratis toegankelijk is en waar alleen entree geheven wordt in het herdenkingscentrum. Bent u het eens met de PVV dat derhalve uw vergelijking mank gaat? Zo nee waarom niet? Bent u aldus bereid om te bewerkstelligen dat analoog aan Westerbork de buitenplaats van Kamp Vught gratis toegankelijk blijft? Zo nee, waarom niet?
In de subsidiebeschikking van 17 december 2012 aan Nationaal Monument Kamp Vught is de voorwaarde opgenomen dat de entree niet geldt voor scholieren, oud-gevangenen en nabestaanden. In de beantwoording van vraag 4 antwoordt u: “Daarom zijn wij voor de periode 2012 -2015 met het Nationaal Monument Kamp Vught overeengekomen dat zij in geen geval entree heffen voor scholieren, oud-gevangenen en nabestaanden. Dit betekent overigens niet dat er geen kosten in rekening mogen worden gebracht voor rondleidingen of voor educatieve programma’s.” Informatie verkregen bij de directie van Kamp Vught en hun site[i] [ii] leert dat individuele scholieren entree moeten betalen. Alleen in groepsverband, aangemeld via een school en tegen betaling van een aanzienlijk bedrag door de school is de entree voor scholieren gratis.
3. Zijn de aanvullende voorwaarden die van toepassing zijn op het bezoek van scholieren aan Kamp Vught een juiste uitwerking van de voorwaarde die GS in de subsidiebeschikking voor de gratis toegang voor scholieren voor ogen had? Zo nee, is GS bereid om hernieuwd met de directie in gesprek te gaan om dit te repareren? Zo niet, waarom niet?
4. Bent u met de PVV van mening dat elke scholier in Brabant kennis moet nemen van de verschrikkingen die hebben plaatsgevonden in Kamp Vught? Zo nee, waarom niet? Niet elke school is bereid of in staat om hun leerlingen in de gelegenheid te stellen om Kamp Vught te bezoeken. Bent u het met de PVV eens dat een financiële drempel de toegankelijkheid tot zo een belangrijk monument beperkt? Zo nee, waarom niet?
Hoogachtend,
namens de PVV Statenfractie Noord-Brabant,
Mariëtte Frijters-Klijnen
Voorzitter, de PVV is voor het behoud van erfgoedcomplexen in Brabant, maar niet tegen elke prijs en zeker niet als er nogal wat risico’s aan kleven.
Wat de kantoorvilla betreft, hebben wij respect voor de eigenaar en kunnen wij eventueel onder voorwaarden akkoord gaan met de investering. Dat ligt anders
bij het opknappen van de sheddaken.
Tijdens ons bezoek aan het Bergosscomplex op 31 januari jl. antwoordde de gedeputeerde op de vraag: Waarom moet de provincie participeren? Met “Investeerders en commerciële partijen haken af aan de voorkant omdat ze geen risico willen nemen. De provincie kan wel instappen, want het risico aan de voorkant is er niet.” Wel voorzitter, die risico’s zien wij wel degelijk.
Ten eerste: wat de marktconforme waarde van het provinciaal deel van het eigendom van de kantoorvilla zal zijn na 5 jaar, kan de gedeputeerde kennelijk nu niet aangeven. Evenmin kan zij op dit moment zeggen dat het bod dat de gemeente na 5 jaar zal doen, voldoende zal zijn om de provinciale inbreng van de sheddaken te compenseren. Onzekerheid troef dus!
Ten tweede is pas 70% van de verhuurbare oppervlakte gedekt door een getekende huurovereenkomst. Ook bij de sheddaken bestaan er substantiële risico’s t.a.v. de herontwikkeling, nl. dat de geraamde opbrengsten voor verhuur helemaal niet gehaald zullen worden.